Jong en oud - 6 inkomstenbelasting

Les 6
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 6

Slide 1 - Slide

PROGRAMMA
LESDOEL - het Nederlandse belastingsstelsel
TERUGBLIK - SO H1 en H2
INSTRUCTIE -  Belastingstelsel.
BEGELEID OEFENEN - 
ZELFSTANDIG WERKEN - staat in Somtoday
 EVALUATIE - terugblikken naar lesdoel

Slide 2 - Slide

LESDOELEN
  • uitleggen hoe de inkomensverdeling genivelleerd en gedenivelleerd kan worden.
    •    verschillende belastingstelsels onderscheiden en beschrijven.
    •    met behulp van het gemiddelde heffingstarief of belastingtarief bepalen welk belastingstelsel wordt toegepast.
    •    de gevolgen beschrijven van verschillende soorten belastingstelsels, zoals progressief, proportioneel en degressief, voor de netto-inkomens met gebruikmaking van de termen gemiddeld belastingtarief, marginaal belastingtarief, aftrekposten (vóór belastingheffing) en heffings¬kortingen (ná belastingheffing).

Slide 3 - Slide

TERUGBLIK 
Terugkijken naar SO H1 en H2. Vragen?

Slide 4 - Slide

INKOMEN VAN CONSUMENTEN KOMT UIT....


Kapitaal (Rente, huur)
Arbeid (Loon)
Natuur (Pacht)
Onderneming (Winst, dividend)

Slide 5 - Slide

INKOMEN VAN DE OVERHEID KOMT UIT....
Inkomsten rijksoverheid 2022

Slide 6 - Slide

PRIMAIR INKOMEN
= Brutoloon

Inkomen verdiend met arbeid plus inkomen uit bezit. (KANO)


Primair inkomen - aftrekposten = belastbaar inkomen
SECUNDAIR INKOMEN
= Nettoloon
= Besteedbaar inkomen

Primair inkomen
+ aftrekposten
- inkomstenbelasting
- sociale premies
+ heffingskortingen             
= Secundair inkomen

Slide 7 - Slide

Inkomstenbelasting
  • Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen.
  • Na afloop van een jaar krijg je via Mijn Overheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen. Nadat de Belastingdienst je gegevens verwerkt heeft, krijg je een aanslag.
  • Hierin staat welk bedrag je aan inkomstenbelasting over het afgelopen jaar verschuldigd bent.

Slide 8 - Slide

Aftrekposten
Van je inkomen mag je bepaalde kosten aftrekken, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Je noemt dit aftrekposten.

Voorbeelden ervan zijn :
  • hypotheekrente
  • giften aan goede doelen
  • reiskosten om met openbaar vervoer naar je werk te gaan
  • pensioenpremie

Slide 9 - Slide

Eigen woningforfait
Als je eigenaar bent van een huis, moet je een bedrag bij je inkomen optellen dat afhankelijk is van de waarde van je woning.

Daar staat een belangrijke aftrekpost tegenover: de hypotheekrente die je hebt betaald.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Gemiddeld heffingstarief of belastingtarief




Percentage per verdiende euro afdracht aan de fiscus.

Slide 12 - Slide

Drie soorten belastingstelsels
  1. Progressief belastingstelsel: hoger percentage als inkomen hoger is  (marginaal hoger dan gemiddeld tarief)
  2. Proportioneel belastingstelsel: gelijk percentage bij ieder inkomen
    (marginaal gelijk aan gemiddeld tarief)
  3. Degressief belastingstelsel: lager percentage bij hoger inkomen
    (marginaal kleiner dan gemiddeld tarief)

Slide 13 - Slide

Progressief belastingsstelsel


Als het inkomen hoger wordt, betaalt men procentueel meer belasting.

Belastingtarieven 2022

Slide 14 - Slide

Inkomstenbelasting berekenen
Brutoloon
Aftrekposten -
Belastbaar inkomen
Schijvensysteem
Heffingsbedrag
Heffingskorting -
Inkomensheffing

Slide 15 - Slide

BEGELEID OEFENEN
Samen maken vraag 3.3

Slide 16 - Slide

3.3b

Slide 17 - Slide

ZELFSTANDIG WERKEN 
Maken vraag 3.1 t/m 3.5


Slide 18 - Slide

EVALUATIE
  • uitleggen hoe de inkomensverdeling genivelleerd en gedenivelleerd kan worden.
    •    verschillende belastingstelsels onderscheiden en beschrijven.
    •    met behulp van het gemiddelde heffingstarief of belastingtarief bepalen welk belastingstelsel wordt toegepast.
    •    de gevolgen beschrijven van verschillende soorten belastingstelsels, zoals progressief, proportioneel en degressief, voor de netto-inkomens met gebruikmaking van de termen gemiddeld belastingtarief, marginaal belastingtarief, aftrekposten (vóór belastingheffing) en heffings¬kortingen (ná belastingheffing).

Slide 19 - Slide