Conclusie ng

Alle informatie over het ng op een rijtje
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Alle informatie over het ng op een rijtje

Slide 1 - Slide

Waarom een ng?
Het gezegde zegt iets over het onderwerp.
=> Piet bonst hard op de deur.
wg = bonst

Maar...
Suzanne wordt moe.
gezegde = wordt => zegt te weinig over het onderwerp

Slide 2 - Slide

Suzanne wordt moe.
'wordt' zegt te weinig over het onderwerp. Er moet iets bij, een eigenschap. In dit geval 'moe'.

'moe' is geen werkwoord maar een naamwoord (bijv. nv)

=> ng = wordt [moe]

Slide 3 - Slide

recept ng
  1. werkwoordelijk deel (koppelwerkwoord + eventuele andere ww)
  2. naamwoordelijk deel (de eigenschap die iets zegt over het onderwerp)

1 + 2 samen is het naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Slide

Herken de koppelwerkwoorden

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten

Let op!
Soms staat er wel één van bovenstaande ww in zin, maar is het gebruikt als hulpwerkwoord. (zie volgende dia)

Slide 5 - Slide

stappenplan
Zit er een koppelwerkwoord in de zin?
nee => wg
ja => volgende vraag

Staat er een ander werkwoord met een duidelijke betekenis in de zin?
ja => wg
nee => er staat geen ander ww in de zin => ng
nee => er staat een ander vaag ww in de zin => ww benoemen om tot een duidelijk antwoord te komen.

Slide 6 - Slide

voorbeelden - kom je eruit?
Mijn moeder heeft jam gemaakt.
wg/ng =

Mijn oma wordt in september 100 jaar.
wg/ng =

Chantal blijkt goed te kunnen zingen.
wg/ng =

Slide 7 - Slide

voorbeelden - kom je eruit?
Mijn moeder heeft jam gemaakt.
wg/ng = wg => heeft gemaakt

Mijn oma wordt in september 100 jaar.
wg/ng = ng => wordt 100 jaar

Chantal blijkt goed te kunnen zingen.
wg/ng = wg => blijkt te kunnen zingen

Slide 8 - Slide

voorbeelden - kom je eruit?
Ik zou daar wel blij van kunnen worden.
wg/ng =

Het blijkt altijd zo te zijn gegaan.
wg/ng =

Slide 9 - Slide

voorbeelden - kom je eruit?
Ik zou daar wel blij van kunnen worden.
wg/ng = ng => zou blij kunnen worden

Het blijkt altijd zo te zijn gegaan.
wg/ng = wg => blijkt te zijn gegaan

Om te bepalen of in bovenstaande zinnen een ng of een wg zit, kun je het beste de werkwoorden in de zin benoemen (hww,kww,zww).

Slide 10 - Slide

Kun je ...
  1. in een zin het gezegde benoemen? (wg / ng)
  2. de verschillende werkwoorden in een zin benoemen? (hww/kww/zww)


Slide 11 - Slide

Check!
Doe de zelftest die in SOM staat.

Slide 12 - Slide