7.2 Populaties

7.2 Populaties
- Voorkennis
- Uitleg 7.2 deel 1
- Opdrachten maken
Leerdoelen
7.2.1 Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
7.2.2 Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.2 Populaties
- Voorkennis
- Uitleg 7.2 deel 1
- Opdrachten maken
Leerdoelen
7.2.1 Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
7.2.2 Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.

Slide 1 - Slide

Voor welke zaken kan er concurrentie tussen organismen zijn?
en
Zal er meer concurrentie zijn tussen populaties of binnen populaties?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Concurrentie
Voedsel, partners, ruimte, licht, nestgelegenheid etc.

Meer binnen populatie dan tussen populaties!

Concurrentie --> hoge selectiedruk --> 'winnaars' hebben best aangepaste eigenschappen --> grootste overlevingskans --> geven eigenschappen door aan nakomelingen.
Mogelijk gevolg: kleinere genetische diversiteit (wanneer nadelig?).

Slide 4 - Slide





Verschil gelijke of
wisselende abiotische
factoren.

Slide 5 - Slide

Symbiose = langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten.
Drie vormen:
- Mutualisme: + +
- Commensalisme: + ±
- Parasitisme: + -


Samenwerking tussen soortgenoten?
symbiose coöperatie

Slide 6 - Slide

Maken 7.2
Opdrachten: 9 en 10

(Bespreken opdrachten van 7.1?)

Klaar?
- Gerbil verslag
- Leerdoelen uitwerken van thema 4, 5, 6 of 7

Leerdoelen
7.2.1 Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.


Eerste 10 min. in stilte.

Slide 7 - Slide

7.2 Populaties
- Voorkennis
- Uitleg 7.2 deel 2
- Opdrachten maken
- Leerdoelencheck
Leerdoelen
7.2.1 Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
7.2.2 Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.

Slide 8 - Slide

Welke factoren kunnen de populatiegrootte van een soort beïnvloeden?

Slide 9 - Slide

Dynamiek = schommelen 
van biotische factoren.
/ geboorte
wegtrekken
binnentrekken

Slide 10 - Slide

Biologisch evenwicht = soortensamenstelling van levensgemeenschap blijft ong. constant (tussen vaste waardes).

Slide 11 - Slide

Exoot
Exoten = organismen die als gevolg van menselijk handelen terechtkomen in een leefgebied waarin ze oorspronkelijk niet thuishoren.

Soms eigenschappen, waardoor ze 'winnen' van inheemse soorten. 


Slide 12 - Slide

Parkieten in NL

Slide 13 - Slide

Draagkracht
Maximale populatiegrootte die zich over langere tijd in dat ecosysteem kunnen handhaven (door beperkende factoren).

Overschreden?
1: overschot sterft  -> biologisch evenwicht
2: massale sterfte 
3: populatie stort in en herstelt niet 

Slide 14 - Slide

Voorbeelden:
1: wisselwerking tussen predator en prooi, waardoor populatie gelijk blijft.
2: rupsenplaag eet al het blad --> tekort aan planten --> massale sterfte --> nog steeds minder planten -->kleinere draagkracht
3: alle planten opgegeten door grazers --> geen voedsel meer 
of door sterfte te weinig paringspartners

Slide 15 - Slide

Maken 7.2
Opdrachten: 11 t/m 13

Klaar?
- Gerbil verslag
- Leerdoelen uitwerken van thema 4, 5, 6 of 7


Laatste 10 min: leerdoelencheck!
Leerdoelen
7.2.1 Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
7.2.2 Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.


Eerste 10 min. in stilte!

Slide 16 - Slide

De symbiose tussen mens en mug is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 17 - Quiz

Bijen halen hun voedsel uit bloemen. Ondertussen zorgen de bijen ervoor dat de stuifmeel van de bloemen wordt overgebracht naar andere bloemen, waardoor de planten elkaar kunnen bestuiven. Deze vorm van symbiose is ...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 18 - Quiz

De koekoek legt zijn ei in de nesten van zangvogels. De jonge koekoek duwt sommige eieren van de zangvogel uit het nest. De zangvogels voeren de jonge koekoek ook meer dan hun eigen jongen, door een supranormale prikkel. Deze symbiose is een vorm van ...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 19 - Quiz

Wortelknolbacteriën leven in de wortels van planten. De bacterie gebruikt de organische stoffen die de plant maakt. De bacterie maakt zelf NH3 van de stikstof in de lucht. De plant gebruikt de NH3 om aminozuren te maken. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 20 - Quiz

Vogels maken hun nesten in bomen. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 21 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 22 - Quiz

Hoe groot is de draagkracht voor schapen ongeveer?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 23 - Quiz

Waardoor kan overschrijding van draagkracht tot een lagere draagkracht leiden?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 24 - Quiz

Het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
Invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem over langere tijd
Bepaalt of en hoeveel organismen van de soort in een gebied kunnen overleven
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 25 - Drag question