• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Gentiaan Week 16 2 HAVO

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Magst du...?
Ja, ich mag...




                                                       Nein, mag ich nicht!
  • Nudeln
  • Rosenkohl
  • Zwiebel
  • Reis
  • Milch
  • Äpfel
  • RedBull




Slide 3 - Slide

Wie spät ist es?
8:30
9:45
10:20
13:56
21:15

  • Viertel vor / nach ...
  • halb ...
  • Fünf vor / nach ...

Slide 4 - Slide

Programm 
Rückblick

    Lernziele
    Wiederholung
    • m / v / o / mv

        • stamm + s / stamm+ d/t
        Aufgaben Schritt 30 + 31
        • Schritt 30 Aufgabe 2
        • Schritt 31 Aufgabe 3 und 4


        Slide 5 - Slide

        Rückblick
        Was haben wir letztes Mal gemacht?

        • Wir haben....... gelernt
        • Wir haben Aufgabe .... und.... gemacht

        Slide 6 - Slide

        Lernziele A2


        • Ik herken de verschillen tussen de lidwoorden voor m/v/o/mv
        • Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd




        Slide 7 - Slide

        der      /   die     /   das     /     die
        ... Mann
        ... Mittwoch
        ... Stier
        ... Lehrer
        .... Januar
        ... Frau
        ... Adresse
        ... Information
        ... Bäckerei
        .... Polizistin
        ... Kind
        ... Mädchen
        ... Jahr
        ... Baby
        .... Handy
        ... Kinder
        ... Mädchen
        ... Herzen
        ... Männer
        .... Handys

        Slide 8 - Slide

        der / die / das?
        Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz


        Slide 9 - Slide

        der / die / das?
        Osten
        Bäckerei
        Freiheit
        Montag
        Jahr
        Kugelschreiber
        Flasche
        Häuschen

        Slide 10 - Slide

        Gespräch
        Waar is de pen?
        Waar is de tafel?
        Hoe heet de leraar?
        Waar is het papier?
        Waar is de kast?
        Hij is hier
        De tafel staat links
        Hij heet meneer Rik
        In de hoek
        De kast is rechts in de hoek

        Slide 11 - Slide

        Regelmatige werkwoorden: uitgangen
        werkwoord: wohnen, stam:wohn
        ich wohn e
        du wohn st
        er/sie es wohn t
        wir wohn en
        ihr wohn t
        sie wohn en
        Sie wohn en


        Ezelsbruggetje: als je alle uitgangen neemt en hier een woord mee maakt: esttenten. Plak je hier fe voor dan krijg je feesttenten

        Slide 12 - Slide

        Regelmatige werkwoorden: uitgangen
           Reisen
        ich
        e
        du
        t
        er/sie/es
        t
        wir
        en
        ihr
        t
        Sie/sie
        en

        Slide 13 - Slide

        Regelmatige werkwoorden: uitgangen
        Warten
        ich
        e
        du
        est
        er/sie/es
        et
        wir
        en
        ihr
        et
        Sie/sie
        en

        Slide 14 - Slide

        ihr (warten)
        A
        warten
        B
        warst
        C
        wartet
        D
        waret

        Slide 15 - Quiz

        Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
        (reisen) du gern?
        A
        reisest
        B
        reist
        C
        reistest
        D
        reisen

        Slide 16 - Quiz

        Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
        Er (reden) immer viel.
        A
        redest
        B
        reedt
        C
        redete
        D
        redet

        Slide 17 - Quiz

        Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
        Peter (baden) heute nicht.
        A
        badt
        B
        badet
        C
        badeten
        D
        baden

        Slide 18 - Quiz

        Aufgaben 
        Schritt 30
        • Aufgabe 2
        • Aufgabe  5 zusammen
        Schritt 31
        • Aufgabe 1 zusammen
        • Aufgabe 2 zusammen
        • Aufgabe 3
        • Aufgabe 4

        Slide 19 - Slide

        Exitticket
        Schrijf in het Duits:
        • het is 15.20
        • het is kwart voor 9
        • het is 4.57
        Vertaal:
        • de bakkerij
        • het westen
        • de baby

        Verben
        • Hij praat veel
        • Jij meldt
        • Jullie wachten
        Je mag de les pas verlaten als je antwoord hebt gegeven op de volgende vragen:
        lever je blaadje in voor je het lokaal verlaat

        Slide 20 - Slide

        Slide 21 - Slide

        Programm
        Rückblick
            Lernziele

            Logo.de
            • Vorkenntnisse 
            • Während des Sehens
            • Nach dem Sehen






                    Slide 22 - Slide

                    Rückblick
                    Was habt ihr letztes Mal gelernt?







                    Slide 23 - Slide

                    Lernziele A1
                    Ik kan informatie halen en begrijpen uit authentieke Duitstalige uitzendingen

                    Slide 24 - Slide

                    Logo
                    Wir sehen uns gerade eine Sendung von Logo

                    Vor dem Sehen: 
                    • welche Themen gibt es heute?
                    Während des Sehens: 
                    • was verstehst du inhaltlich?
                    Nach dem Sehen: 
                    • was habt ihr gemerkt/gesehen?

                    Slide 25 - Slide

                    Slide 26 - Slide

                    10-04-2022
                    24-04-2022

                    Slide 27 - Slide

                    Slide 28 - Slide

                    Slide 29 - Slide

                    Logo
                    Wir sehen uns jetzt die Sendung an
                    Schreibe in Stichtwörter auf was die siehst


                    Thema
                    Stichtwörter

                    Slide 30 - Slide

                    Was hast du gesehen?
                    Welche Themen hast du gesehen?
                    Welche Stichwörter hast du aufgeschrieben?
                    Was hast du dich gemerkt?

                    Slide 31 - Slide

                    More lessons like this

                    Week 40 H2P

                    April 2022 - Lesson with 24 slides
                    DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

                    Week 40 H2P

                    September 2020 - Lesson with 32 slides
                    DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

                    Woche 22 & 23

                    April 2024 - Lesson with 12 slides
                    DuitsSecondary Education

                    Woche 4

                    September 2024 - Lesson with 15 slides
                    DuitsSecondary Education

                    HH Zwakke werkwoorden en haben & sein

                    December 2020 - Lesson with 33 slides
                    DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

                    2021_week 40_2mh_les2_zwakke werkwoorden met stam op -d en-t

                    October 2021 - Lesson with 17 slides
                    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

                    LWE_week 40_les2_2MH_zwakke werkwoorden met stam op d of t

                    October 2021 - Lesson with 17 slides
                    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

                    2. Klasse die Verben (Präsens) F1, S 16, 17, 18, 19

                    September 2022 - Lesson with 31 slides
                    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
                    LessonUp
                    TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
                    English

                    Our Cookies

                    We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

                    Change settings