De balans

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BedrijfsadministratieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat was dit weekend het hoogtepunt?
A
Max
B
Sparta
C
Feyenoord
D
Anders

Slide 2 - Quiz

Met rechtspersoonlijkheid
Zonder rechtspersoonlijkheid
Eenmanszaak
Vennootschap onder firma (VOF)
BV
Naamloze vennootschap (NV)

Slide 3 - Drag question

Eenmanszaak
Besloten vennootschap
Vennootschap onder firma
Naamloze vennootschap
Vereniging
Stichting
Donateurs
Leden
1 eigenaar
2 of meer eigenaren
Vrije aandelen
'besloten' aandelen

Slide 4 - Drag question

Wat is marketing?
A
Reclame maken voor het bedrijf met als doel zoveel mogelijk omzet te maken
B
Naamsbekendheid verhogen voor het bedrijf zodat de omzet stijgt
C
Onderzoek doen naar de wensen en behoeften van de klant en deze proberen te vervullen
D
Wensen en behoeften van de klant te vervullen

Slide 5 - Quiz

Coolblue maakt gebruik van een leuke verpakking
A
Promotie
B
Presentatie
C
Personeel
D
Plaats

Slide 6 - Quiz

0

Slide 7 - Video

welke stelling klopt niet ?
A
een balans is altijd in evenwicht
B
een balans is een momentopname
C
heeft een debetzijde en een creditzijde
D
wordt altijd opgemaakt op 31 december

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Onder welke categorie valt een hypothecaire lening?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Lening (5 jaar)
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 18 - Drag question

Het eigen vermogen bereken je door de het vreemd vermogen van het totale vermogen af te trekken
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
timer
1:00
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa

Slide 20 - Quiz

Wat is een debiteur ?
A
Iemand waar we nog geld van krijgen
B
Een schuldeiser
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt

Slide 21 - Quiz

Een balans is een overzicht van
A
bezit, schuld en vreemd vermogen.
B
bezit, winst en vreemd vermogen.
C
bezit, schuld en eigen vermogen.
D
bezit, winst en eigen vermogen.

Slide 22 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 23 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 24 - Quiz