Les 1. Hoofdstuk 5 en SO

Mevrouw de Cuba
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
5 min - bienvenidos 
10 min - Capítulo 5
 20 min - verbos reflexivos
15 min - ¡A trabajar!
20 min - leer 

¡Fin de la clase!








Slide 2 - Slide

 SO4
Wat kan je leren voor de SO?
Bron D cap. 5 Wederkerende werkwoorden //Om te oefenen kan je de volgende oefeningen in het WB oef. 13, 14 blz. 61 en 62 en oef. 17 WB blz. 64 maken.

Woordenschat 5.1 (Sp-Nl) blz.84 WB en 5.4 (Nl- Sp) blz. 85 WB
Een stukje schrijven over jezelf (naam, leeftijd, nationaliteit, familie en de wederkerende werkwoorden kunnen gebruiken om te vertellen wat je op een dag doet) bijv. oefening 17 blz. 64 WB

Woordjes leren:
WRTS: 

Blooket: 5.1 (tot 2 juni).           
Blooket 5.4 (tot 2 juni).    





Uitleg in het NL wederkerende werkwoorden:

Link

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 5
¿Qué? orientación ejercicio 1 y 2
¿Cómo? en duo's
¿Tiempo? 10 min 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Verbos reflexivos

Slide 5 - Slide

Verbos reflexivos

Slide 6 - Slide

VERBOS REFLEXIVOS
wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir
bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen

Slide 7 - Slide

Verbos reflexivos: regulares
  1. ducharse (douchen)
  2. levantarse (opstaan)
  3. lavarse (zich wassen)
  4. afeitarse (zich scheren)
  5. quedarse (blijven/verblijven)
  6. bañarse (baden - ook in zee of in een zwembad: voorbeeld: Yo me baño en el mar). 

Slide 8 - Slide

Verbos reflexivos

Slide 9 - Slide

afeitarse
A
B

Slide 10 - Quiz

vestirse
A
B

Slide 11 - Quiz

acostarse
A
B

Slide 12 - Quiz

ducharse
A
B
C

Slide 13 - Quiz

Verbos reflexivos
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Vul de juiste vervoeging in:

Yo siempre____(ducharse) a las ocho.
A
ducho
B
se ducho
C
me ducho
D
duchas

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in:
Nosotros____(levantarse) a las siete y media.
A
levantamos
B
nos levantamos
C
levantáis
D
os levantamos

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in:
¿Como_________(llamarse) vosotros?

Slide 17 - Open question

Vul de juiste vervoeging in:
¿A qué hora____(despertarse) Juan?

Slide 18 - Open question

Ik begrijp de wederkerende werkwoorden...
A
Muy bien
B
Bien
C
Regular
D
Mal

Slide 19 - Quiz

¡A trabajar!
¿Qué? D gramática ejercicio 13 y 14 
¿Cómo? individualmente 
¿Tiempo? 15 min 
¿Objetivo? Practicar con los verbos reflexivos 
¿Listo?  WRTS:  link
timer
15:00

Slide 20 - Slide

C Leer 
timer
20:00

Slide 21 - Slide

WRTS/ FRASES CLAVE

Slide 22 - Slide