Hoofdstuk 4 paragraaf 1 De Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: 
• Je kan uitleggen waardoor en hoe de Eerste Wereldoorlog begon.
• Je kan uitleggen hoe de partijen elkaar bestreden.
• Je kan uitleggen welke gevolgen de oorlog had in Europa.
• Je kan uitleggen welke gevolgen de oorlog had in Nederland.
• Je kan de 3 belangrijkste landen in de geallieerden noemen.
• Je kan de 3 belangrijkste landen in de centralen noemen.
• Je kan uitleggen wat een wereldoorlog is.
• Je kan uitleggen wat nationalisme is.
• Je kan uitleggen wat militairisme is.
• Je kan uitleggen wat een wapenwedloop is.

• Je kan uitleggen wat een tweefrontenoorlog is.
• Je kan uitleggen hoe Duitsland een tweefrontenoorlog wilde voorkomen.
• Je kan uitleggen wat een front is.
• Je kan uitleggen waarom het front in vier jaar oorlog bijna niet bewoog.
• Je kan 2 oorzaken noemen waarom de Duitsers zich in november 1918 overgaven.
• Je kan 3 gevolgen noemen van de vredesverdrag in Versailles.
• Je kan uitleggen hoe Nederland zich opstelde tijdens de Eerste Wereldoorlog.
• Je kan uitleggen waarom de Duitsers, Nederland niet binnen vielen.
• Je kan 2 gevolgen noemen van de neutraliteit van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Slide 2 - Slide

Je weet wanneer de Eerste Wereldoorlog begon en wanneer die eindigde. (Exacte datum)

Slide 3 - Open question

Oorzaken van de Oorlog
De tijd van 1900 tot 1950 wordt de tijd van wereldoorlogen genoemd. 

De Eerste Wereldoorlog brak uit in 1914 en eindigde in 1918. 




Slide 4 - Slide

Leg uit wat Nationalisme is

Slide 5 - Open question

Leg uit wat Militairisme is

Slide 6 - Open question

Leg uit wat bondgenootschappen zijn.

Slide 7 - Open question

Oorzaken
- nationalisme
- militarisme
- bondgenootschappen

Slide 8 - Slide

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
In deze oorlog stonden 2 bondgenootschappen tegenover elkaar: 

Belangrijkste landen: 
De geallieerden: 
  1. Groot-Brittannië
  2. Frankrijk
  3. Rusland
  4. VS(Later)
  5. Italië (Later)

De centralen: 
  1. Duitsland.
  2. Oostenrijk-Hongarije.
  3. Ottomaanse Rijk.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Leg uit wat een Wereldoorlog is.

Slide 11 - Open question

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
Wereldoorlog: Is een oorlog waarin vele volken in een groot deel van de wereld meedoen. 

Bijvoorbeeld: Europa, Afrika en Azië. 

Slide 12 - Slide

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
Oorzaak 2: Nationalisme: 
  1. Voorliefde hebben voor hun eigen volk en een hekel hebben aan andere volken. 
  2. Landen wilden groter en machtiger worden. 

Slide 13 - Slide

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
Oorzaak 3: Militairisme: 
  1. Het verheerlijken van het leger. 

Slide 14 - Slide

Leg uit wat een wapenwedloop is.

Slide 15 - Open question

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
Oorzaak 4: Wapenwedloop 
  1. Door een combinatie van militairisme en nationalisme wilde landen de beste en zoveel mogelijk wapens hebben. 

Slide 16 - Slide

Strijd aan twee fronten. 
  1. In 1914 raakte Duitsland in oorlog met Rusland en Frankrijk. 
  2. De Duitsers wilden de Fransen zo snel mogelijk verslaan om een tweefrontenoorlog te voorkomen. 
  3. Om de Fransen snel te verslaan, viel Duitsland Frankrijk via België aan. 
  4. Groot-Brittannië verklaarde hierop Duitsland de oorlog. 
  5. Uiteindelijk bleef het front 4 jaar langs bijna op dezelfde plaats. 
  6. Wel versloeg Duitsland in 1917 Rusland. 
  7. Maar in 1917 had de VS zich al aangesloten bij de Geallieerden. 
  8. In november 1918 geven de Duitsers zich over. . 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Leg uit wat de Vrede van Versailles is

Slide 19 - Open question

Leg uit wat voor nadelen er stond in de Vrede van Versailles voor Duitsland.

Slide 20 - Open question

Gevolgen van de oorlog
Vrede van Versailles: Hierin stond het volgende: 
  1. Duitsland kreeg de schuld van de oorlog. 
  2. Duitsland mocht geen groter leger hebben dan 100.000
  3. Duitsland moest een schade vergoeding betalen aan de geallieerden. 
  4. Duitsland en hun bondgenoten moesten land afstaan. 

Slide 21 - Slide

Gevolgen van de oorlog
Oostenrijk-Hongarije werd opgedeeld in: 
  1. Tsjecho-Slowakije
  2. Hongarije
  3. Oostenrijk
  4. Joegoslavië (Servië Kroatië en Bosnië) 

Slide 22 - Slide

Leg uit wat mandaatgebieden zijn.

Slide 23 - Open question

Noem 3 voorbeelden van mandaatgebieden.

Slide 24 - Open question

Leg uit wat betekende dat Nederland neutraal was.

Slide 25 - Open question

Gevolgen van de oorlog
Ottomaanse rijk werd opgedeeld: 
  1. Turkije
  2. Libanon (Frans bestuur)
  3. Syrië (Frans bestuur)
  4. Palestina (Brits bestuur)
  5. Irak (Brits bestuur)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Neutraal Nederland
Nederlands was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal. 

Dit betekende dat Nederland onpartijdig was. 

Slide 28 - Slide

Neutraal Nederland
Duitsland viel Nederland niet binnen omdat ze de Rotterdamse have wilde gebruiken om de blokkade van Groot-Brittannië omzeilen. 

Slide 29 - Slide

Leg uit wat betekende op de 'Bon gaan.'

Slide 30 - Open question

Leg uit waarom producten op de bon gingen.

Slide 31 - Open question

Neutraal Nederland
  1. Door de Eerste Wereldoorlog nam de handel af. 
  2. Er ontstond ook een tekort aan voedsel.
  3. Er ontstond een tekort aan brandstof.  

Slide 32 - Slide

Noem nog één gevolg van de Eerste Wereldoorlog voor Nederland.

Slide 33 - Open question

Nederland Neutraal
Door de oorlog in België vluchtte meer dan 1.000.000 miljoen Belgen naar Nederland. 

Slide 34 - Slide

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 4.1. 
  • Leren leerdoelen 4.1.  

Slide 35 - Slide