= Het proces van toenemende internationale handel wordt globalisering of mondialisering genoemd.
Voorbeeld globalisering:
Toyota, werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.
Slide 4 - Slide
Waarom is er internationale handel?
Producten kunnen het best en het goedkoopst gemaakt worden in bepaalde landen vanwege:
de natuurlijke omstandigheden (klimaat, grondstoffen)
de loonkosten per product
de infrastructuur.
historische omstandigheden
Totale factorproductiviteit
Slide 5 - Slide
absolute kostenverschillen
land A beter in product 1
land B beter in product 2
relatieve / comparatieve kostenverschillen
land A veel beter in product 1
land A beetje beter in product. 2
internationale handel zelfs gunstig als land A in beide producten beter is
Slide 6 - Slide
comparatieve kosten
De opofferingskosten om een computer te produceren zijn in Japan het laagst. De opofferingskosten om voedsel te produceren zijn het Nederland het laagste. De landen doen er verstandig aan om zich in deze producten te specialiseren. Op die manier wordt arbeid het meest efficiënt gebruikt en zal de welvaart stijgen.
Slide 7 - Slide
Comparatieve kosten
Folkert maakt CV's en Robert maakt radiatoren.
Folkert 10 x 2 uur = 20 uur
Robert 10 x 1 uur = 10 uur
Totaal 30 uur
Conclusie, minder tijd bezig met dezelfde productie en door te ruilen vergroot de welvaart
CV's
Opofferingskosten
Radiatoren
Opofferingskosten
Folkert
2 uur
4 rad
0,5 uur
0,25 cv
Robert
5 uur
5 rad
1 uur
0,20 cv
Slide 8 - Slide
Oorzaken comparatieve kostenverschillen
* Kapitaal (aanwezigheid kapitaalgoederen)
* Natuurlijke hulpbronnen (olie en andere grondstoffen)
* Arbeid (lage lonen landen, scholing)
* Totale factorproductiviteit
Slide 9 - Slide
Totale factorproductiviteit
1. Economisch kapitaal
Innovaties en verbetering infrastructuur
2. Menselijk kapitaal
Scholing van de beroepsbevolking
3. Natuurlijk kapitaal
De geografische ligging en beschikbaarheid van natuur, klimaat en bodemschatten
4. Maatschappelijke factoren
Politieke stabiliteit en kwalitatief goede instituties