WISK X HOOFDSTUK 4 Tabel en grafiek - Les 4.3 Tabel, grafiek en diagram

WISK - X
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2Secundair onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WISK - X

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 4   
TABEL EN GRAFIEK 
LES4.3
Tabel, grafiek en diagram

Slide 2 - Slide

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 3 - Slide

Hieronder staat een tabel. De tabel gaat over het aantal inwoners van Groningen.
In een tabel kan je snel gegevens van een onderzoek aflezen. Een tabel bestaat altijd uit rijen en kolommen. Rijen horizontaal en kolommen zijn verticaal.
De tabel over het aantal inwoners van Groningen heeft 6 kolommen en 2rijen

Slide 4 - Slide

Bespreek met de klas.
  • Wat zijn gegevens?
  • Wat betekent het aantal?
  • Wat betekent aflezen? 

Slide 5 - Slide

Lees uit de tabel af hoeveel inwoners Groningen in 2013 had.

Slide 6 - Slide

Lees uit de tabel af in welk jaar Groningen de meeste  inwoners had.

Slide 7 - Slide

Lees uit de tabel af in welk jaar Groningen de minste inwoners had.

Slide 8 - Slide

Is er een toename of afname van het aantal inwoners van Groningen?

Slide 9 - Slide

Nieuwe woorden.
Schrijf de woorden in jouw taal.
de tabel/het aantal/de gegevens/aflezen/ de rij/de kolom

Slide 10 - Open question

Nieuwe woorden.
Schrijf de woorden in jouw taal.
het onderzoek/meeste/minste/de toename/de afname

Slide 11 - Open question

Nazeggen
  • de tabel
  • het aantal
  • de gegevens
  • aflezen
  • de rij
  • de kolom

Slide 12 - Slide

Nazeggen
  • het onderzoek
  • meeste
  • minste
  • de toename
  • de afname 

Slide 13 - Slide

Zet een cirkel om alle roosterpunten
Deze opdracht staat in je boek op blz. 122. 
Lees de tabel
  • Aan 50 mensen is hun schoenmaat gevraagd.
  • In de tabel zie je gegevens uit dit onderzoek.
  • Bijvoorbeeld: er zijn vier mensen met schoenmaat 36.

Slide 14 - Slide

Hoeveel rijen heeft deze tabel?
A
2
B
3
C
4
D
7

Slide 15 - Quiz

Hoeveel kolommen heeft
deze tabel?
A
2
B
3
C
4
D
7

Slide 16 - Quiz

Hoeveel mensen hebben
schoenmaat 38?
A
4
B
8
C
11
D
14

Slide 17 - Quiz

Hoeveel mensen hebben
schoenmaat 36?
A
4
B
8
C
11
D
14

Slide 18 - Quiz

Welke schoenmaat komt het
meest voor in het onderzoek?
A
37
B
38
C
39
D
40

Slide 19 - Quiz

Zet een cirkel om alle roosterpunten
Deze opdracht staat in je boek op blz. 122. 
Lees de tabel
  • Lisa telt elke week het aantal bloemen in haar tuin.
  • De gegevens zet ze in de tabel.

Slide 20 - Slide

Hoeveel bloemen had Lisa op 10 mei in haar tuin staan?
A
4
B
6
C
16
D
30

Slide 21 - Quiz

Was er een toename of een afname van het
aantal bloemen?
A
afname
B
toename

Slide 22 - Quiz

Wanneer was de toename het grootst?
A
3 mei
B
10 mei
C
17 mei
D
24 mei

Slide 23 - Quiz

Wanneer was de toename het kleinst?
A
3 mei
B
10 mei
C
17 mei
D
24 mei

Slide 24 - Quiz

het cirkeldiagram 

Slide 25 - Slide

het staafdiagram 

Slide 26 - Slide

het lijndiagram of de  grafiek

Slide 27 - Slide

Bespreek met de klas
  • Waarover gaan diagrammen?
  • Wat is huur? 
  • Wat is overige?
  • Wat betekent bedrag?
  • Wat zijn uitgaven?
  • Wat zijn inkomsten?
  • Wat % (procent)?
  • Hoeveel procent gaf Karin uit aan huur?
  • In welke maand waren de inkomsten van Assem het hoogst?
  • In welke maand waren de inkomsten van Assem het laagst?

Slide 28 - Slide

Nieuwe woorden.
Schrijf de woorden in jouw taal.
het diagram/het cirkeldiagram/het staafdiagram/ het lijndiagram/de grafiek/het procent(%)

Slide 29 - Open question

Nieuwe woorden.
Schrijf de woorden in jouw taal.
de huur/de inkomsten/de uitgaven/ het bedrag/overige/hoogst/laagst

Slide 30 - Open question

Nazeggen
  • de coördinatoren
  • de assen
  • links
  • rechts
  • naar boven
  • naar beneden    
Nazeggen
  • het diagram
  • het cirkeldiagram
  • het staafdiagram
  • het lijndiagram
  • de grafiek
  • het procent(%)  
  • de huur/de inkomsten
  • de uitgaven
  • het bedrag
  • overige
  • hoogst
  • laagst   

Slide 31 - Slide

Extr

Slide 32 - Slide

Taak 4.3 Tabel, grafiek en diagram
  • Maak de taken van Blz. 131 tot en met blz. 134
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

  • Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
  • Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Slide 33 - Slide

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 34 - Slide