Woorden en zinnen week 11 AA

Woorden en zinnen week 11 AA
Groep 6
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden en zinnen week 11 AA
Groep 6

Slide 1 - Slide

Hoe vind je een persoonsvorm?

Slide 2 - Slide

Wat is het gezegde?

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 4 - Slide

Kies de persoonsvorm

Slide 5 - Slide

Alle kinderen dragen dus dezelfde kleren.
A
dragen
B
kinderen
C
dezelfde
D
kleren

Slide 6 - Quiz

Tenminste dat zou je denken.
A
zou
B
denken
C
je
D
tenminste

Slide 7 - Quiz

Toch verschillen de kinderen van elkaar.
A
kinderen
B
verschillen
C
van
D
elkaar

Slide 8 - Quiz

Andere kinderen sluiten niet alle knoopjes.
A
andere
B
knoopjes
C
alle
D
sluiten

Slide 9 - Quiz

En de meisjes dragen verschillende sieraden.
A
meisjes
B
verschillende
C
dragen
D
sieraden

Slide 10 - Quiz

Wil jij een schooluniform dragen?
A
schooluniform
B
wil
C
jij
D
dragen

Slide 11 - Quiz

Je mag jezelf hiernaast tekenen.
A
mag
B
jezelf
C
hiernaast
D
tekenen

Slide 12 - Quiz

Zoek het onderwerp!

Slide 13 - Slide

De jongen begroet ons.
A
De jongen
B
jongen
C
begroet
D
ons

Slide 14 - Quiz

De voetballer in sportkleding begroet ons.
A
De voetballer
B
begroet
C
De voetballer in sportkleding
D
sportkleding

Slide 15 - Quiz

Bij sommige gelegenheden dragen we speciale kleuren.
A
sommige
B
dragen
C
speciale
D
we

Slide 16 - Quiz

De bruid draagt een witte trouwjurk.
A
draagt
B
witte trouwjurk
C
De bruid
D
een

Slide 17 - Quiz

Snappen we de Persoonsvorm?
A
Super goed
B
Goed
C
Beetje
D
Nee

Slide 18 - Quiz

Snappen we het gezegde?
A
Super goed
B
Goed
C
Beetje
D
Nee

Slide 19 - Quiz

Snappen we het onderwerp?
A
Super goed
B
Goed
C
Beetje
D
Nee

Slide 20 - Quiz