2.1 Plaattektoniek

Endogene krachten op Aarde
Platentektoniek 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Endogene krachten op Aarde
Platentektoniek 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Endogeen
Exogeen
Kracht
Stromend magma
Aardwarmte

Wind
Bewegend ijs
Stromend water
Zon (straling)
Proces
Vulkanisme
Aardbevingen
Platentektoniek
Gebergtevorming
Verwering
Erosie
Transport
Sedimentatie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Aardkern 
  • Zeer warm (5000-6000 graden C)
  • Bestaat vooral uit nikkel en ijzer
  • Bestaat uit een binnen- en buitenkern
  • Binnenkern is vast, buitenkern is “vloeibaar”
  • Zorgt voor gedeeltelijk smelten van de aardmantel
  • Veroorzaakt magnetisme van de aarde

Slide 9 - Slide

Aardmantel 
  • Warm waardoor een deel gesmolten is
  • Gesmolten gesteente = magma
  • Bestaat uit een binnen- en buitenmantel
  • Binnenmantel is vast, buitenmantel is gedeeltelijk “vloeibaar”
  • Gesmolten deel = asthenosfeer
  • In asthenosfeer zitten stromingen: convectiestromen 
  • Convectiestromen dragen bij aan het breken, verschuiven en verplaatsen aardkorst

Slide 10 - Slide

Aardkorst 
  • Relatief dun
  • Onder oceanen dunste delen (5 km), onder gebergtes op continenten dikste (tot 100 km)
  • Bestaat uit een oceanische en continentale aardkorst
  • Is verdeeld in stukken: aardplaten
  • Aardplaten kunnen botsen (convergent), uit elkaar drijven (divergent) of langs elkaar schuiven (transform) (par 2.2)
  • Langs plaatranden treden veel aardbevingen op
  • Ook vind je daar bijna alle vulkanisme

Slide 11 - Slide

Wat zijn verschillen tussen continentale en oceanische korst?

Slide 12 - Slide

  • Oceanische korst: relatief dun, relatief zwaar, groeit vanuit mid-oceanische rug, verdwijnt bij een trog onder de continentale plaat, bijna altijd onder water
  • Continentale korst: relatief dik, relatief licht, min of meer constante grootte, kan omhoog komen (gebergtevorming) of dalen, of lager worden door afslijting, meestal ligt hier land, maar ook het continentaal plat ligt er op

Slide 13 - Slide

Gesteentes herkennen:
continentale korst > vooral graniet oceanische korst > vooral basalt

Slide 14 - Slide

Hoe herken je die gesteentes?
Basalt: meestal zwart/bruin, weinig structuur in steen te zien, vaak zeshoekige vorm door krimp bij afkoeling vulkanisch gesteente (vulkanisme > uitvloeiingsgesteente) (veel gebruikt voor dijken)
Graniet: allerlei kleuren, gekleurde vlekjes, ontstaan door afkoeling (kristalvorming) ondergronds (vulkanisme > dieptegesteente) (veel gebruikt voor aanrechten, vloeren)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Platentektoniek
Platentektoniek is het bewegen van platen. Bij breuklijnen en op de randen van aardplaten treden bewegingen op, als volgt:
  1. Divergente plaatbewegingen            van elkaar af
  2. Convergente plaatbewegingen        naar elkaar toe
  3. Transforme plaatbewegingen            langs elkaar

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Slide

Breuklijnen en gevolgen
  1. Transversaal/transform: langs elkaar --> heftige aardbevingen
  2. Divergent: uit elkaar
    2.1: 2 oceanische platen --> mid-oceanische rug
    2.2: 2 continentale platen --> slenk --> oceaan
  3. Convergent: naar elkaar toe
    3.1: 2 continentale platen --> plooiingsgebergte, (heftige) aardbevingen
    3.2: 1 oceanische en 1 continentale plaat: oceanische duikt onder continentale --> subductie, vulkanen (explosief door taai magma!), eilanden, trog, aardbevingen, tsunami
    3.3: 2 oceanische platen: oudste plaat duikt onder jongere plaat --> subductie (let op de plaat waar eilanden/land op ligt dit is de lichte, dus jongere plaat). Gevolgen: zie 3.2

Slide 20 - Slide

Vraag 4: Waar ontstaat een midoceanische rug?
A
B
C
C

Slide 21 - Slide

Convergente beweging: 
Platen bewegen naar elkaar toe
3 manieren:
  1. 2 continentale platen botsen: Plooiingsgebergte
  2. Een oceanische en continentale plaat botsen: Subductie
  3. 2 oceanische platen botsen: Subductie
Plooiing
Als 2 continentale platen botsen, gaan ze plooiien (oftewel kreukelen) Er onstaat een gebergte.
Gebergten zoals de Alpen ontstaan op deze manier. Er kunnen zware aardbevingen onstaan bij deze beweging.
Subductie
Bij subductie verdwijnt de zware oceanische plaat onder de lichtere continentale plaat. De oceanische plaat smelt wanneer deze weer in de mantel komt.
Bij deze beweging onstaan gebergten zoals de Andes. Deze beweging kan zware aardbevingen veroorzaken. Een ander kenmerk is dat er vulkanen ontstaan bij deze beweging.
Diepzeetrog
Een diepzeetrog is de plek waar de oceanische korst onder de continentale korst verdwijnt. 
Dit is een hele diepe plek in de oceaan. De diepste diepzeetrog is de Marianentrog, vlakbij Japan. Die trog is ongeveer 11 kilometer diep.

Slide 22 - Slide

Wegduikende platen

  • Plaatbewegingen veroorzaken niet alleen aardbevingen, maar ook vulkanen. 
  • Regel: hoe dieper in de aarde komt, hoe hoger de temperatuur wordt. Een onderduikende plaat smelt gedeeltelijk. Er ontstaat magma dat opstijgt en vulkaanuitbarstingen veroorzaakt.
  • Dit kan zowel bij twee oceanische platen, als bij een continentale plaat en een oceanische plaat. De zwaarste plaat duikt weg!

Slide 23 - Slide

Diepzeetroggen
Diepzeetroggen zijn super diepe inzinkingen van de zeebodem. Troggen bevinden zich altijd langs plaatgrenzen. Er moet sprake zijn van een convergente beweging, waarbij twee platen naar elkaar toe bewegen. Hier zal dus één plaat onder de andere duiken en afsmelten, dit noem je subductie.

Slide 24 - Slide

Divergente beweging:
Platen bewegen uit elkaar
2 manieren:
  1. oceanische platen bewegen uit elkaar: Mid-Oceanische-Rug (MOR)
  2. continentale platen bewegen uit elkaar:
MOR
Bij een Mid-Oceanische-Rug bewegen 2 oceanische platen uit elkaar. Tussen die platen onstaat een ruimte (een spleet) Door die spleet komt magma uit de aarde. Dit is dus een soort vulkaan. (spleetvulkaan)
Wanneer de magma uit de aarde is stolt het snel omdat het onder water is en het daar koud is. 

Slide 25 - Slide

Op de oceaanbodem

Welke kant bewegen de platen op?
De midoceanische rug is het minder diepe deel van de oceanen waar platen uit elkaar gaan en vulkanisme optreedt.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Zet de begrippen bij de juiste uitleg.
Het bewegen van de aardplaten door de convectiestromen in de aardmantel
Stromingen in de magma die zich bevinden in de aardmantel.
Het vloeibare gesteente in de aardmantel dat rondom de aardkern stroomt.
Krachten die vanuit het binnenste van de aarde komen
Convectiestromen
Magma
Plaattektoniek
Endogene krachten

Slide 29 - Drag question

Het bewegen van aardkorstplaten noemen we?
A
Plaatgrenzen
B
Plaattektoniek
C
Aardmantel
D
Vulkanisme

Slide 30 - Quiz

Als er geen plaattektoniek zou bestaan dan...…..
A
Was er maar 1 continent
B
stond alles onder water

Slide 31 - Quiz

Wat is de drijvende kracht achter de plaattektoniek?
A
Convergente stromingen
B
Convergentie stromingen
C
Connectie stromingen
D
Convectie stromingen

Slide 32 - Quiz

Als platen divergeren ontstaat er
A
een gebergte
B
een oceaan
C
een rivier
D
een tsunami

Slide 33 - Quiz

Als de ene plaat onder de andere duikt noemen we dat
A
Divergeren
B
Convergeren
C
Subductie
D
Transforme breuk

Slide 34 - Quiz

koppel de begrippen met de juiste cijfers
1
2
3
4
5
convectiestromen
vorming lithosfeer / divergentie
afkoeling lithosfeer
subductie
lithosfeer duikt weg en smelt op

Slide 35 - Drag question