230914 slaap en inl medicatiebewaking

Periode 9 BSP 
Psychiatrie
Medicatiebewaking

1 / 40
next
Slide 1: Slide
BSPMBOStudiejaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Periode 9 BSP 
Psychiatrie
Medicatiebewaking

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je weet wat gezonde slaap is.
  • Je weet welke voorlichting je kan geven bij slaapproblemen
  • Je kent de voor- en nadelen van benzodiazepines
  • Je weet welke soorten medicatiebewakingssignalen er zijn en waar je kan vinden hoe hiermee moet worden omgegaan 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Lichamelijke processen tijdens non-REMslaap: afname van polsslag, bloeddruk en ademhaling, stofwisseling en temperatuur dalen, immuunsysteem wordt gestimuleerd, piekproductie van groeihormonen en maximale celdeling.
Tijdens de REM-slaap halen hersenen de essentie uit ervaringen van overdag en integreren deze nieuwe ervaringen met oudere→ geeft inzicht.

Slide 5 - Slide

psychisch probleem→vooral depressie en angst.
lichamelijke klachten→ pijn, jeuk, of lichamelijke ziekte als reuma, diabetes, schildklieraandoeningen, kanker.

Slide 6 - Slide

Ademstilstanden kunnen vaak voorkomen gedurende de nacht en voorkomen dat iemand in een diepe slaap komt. De behandeling bestaat uit (indien nodig) afvallen, het vermijden van slapen in rugligging, en het vermijden van alcohol.
Narcolepsie heeft niets te maken met slaaptekort.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Adviezen bij langdurende slapeloosheid (NHG)
  • stimuluscontrole: naar bed als u slaperig bent, sta op als het langer dan 15 minuten duurt voor u in slaap valt en ga naar een andere ruimte, doe iets rustigs en ga weer naar bed als u zich slaperig voelt.
  • slaaprestrictie: beperk de tijd in bed tot de huidige gemiddelde slaapduur, vergroot de tijd in bed steeds met 15 minuten als de patiënt op 5 dagen 90% of meer van de tijd in bed slaapt;
     doe ontspanningsoefeningen;
  • cognitieve therapie: probeer disfunctionele en negatieve 
      gedachten om te buigen.


Slide 8 - Slide

10 slaaptips van Antoniusziekenhuis:
https://youtu.be/Hbe7ZONMwDU
langdurend= langer dan 3 weken, vaak meerdere oorzaken.
Slaapbevorderend werken: avondwandeling, warme douche of bad, glas warme melk.
Alcohol→ 1 tot 2 glazen, werkt slaapbevorderend, grotere hoeveelheden verstoren de slaap en geven verlaging van slaapkwaliteit. Overmatig drankgebruik (>10 glazen/dag) veroorzaken ernstige slaapproblemen.

Slaapmedicatie NHG

NHG: Slaapmiddelen zijn alleen geïndiceerd bij hoge lijdensdruk en/of ernstig disfunctioneren overdag.
-Schrijf kortdurend (eenmalig) een kortwerkend slaapmiddel voor:
  10 tot 20 mg temazepam (ouderen 10 mg), of 10 mg zolpidem (ouderen 5 mg)
- Geef max. 5 tot 10 tabletten, altijd in combinatie met voorlichting en adviezen.
- Schrijf geen andere middelen voor, zoals melatonine of valeriaan.
- Laat vervolgrecepten niet via de assistent herhalen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Benzodiazepinen

  • Verlengen de slaaptijd met ± 1 uur
  • Lichte slaap neemt toe
  • REM-slaap neemt af
  • Diepe slaap neemt af
  • Effect na na 14 dagen wordt minder
  • Bijwerkingen overdag

Advies: intermitterend gebruiken i.v.m. tolerantie en het risico op afhankelijkheid. 
Rebound effect: nachtmerries, geheugenstoornissen

Slide 10 - Slide

Benzodiazepinen→ bij slapeloosheid, angst en spanning→ werken slaapopwekkend, kalmerend, angstonderdrukkend, spierverslappend.
Kortwerkende benzodiazepineagonisten, zoals temazepam en zolpidem, zijn bij slaapstoornissen middelen van eerste keuze. Bij kwetsbare ouderen zijn de kort- en snelwerkende benzodiazepineagonisten temazepam, zolpidem en zopiclon de middelen van eerste keuze. Oxazepam wordt niet aangeraden als slaapmiddel, vanwege de trage absorptie (ong. 2 uur). Flunitrazepam en midazolam worden ontraden vanwege een verhoogd risico op anterograde amnesie en onthoudingsverschijnselen.
Barbituraten door bijwerkingen, sterke gewenning en verslaving geen eerste keus→ kleine therapeutische breedte.

1. • De uren slaap voor middernacht zijn de belangrijkste.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

1. • Elk mens heeft minimaal acht uur slaap nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

1. • ‘Al slaap je niet, dan rust je toch.’ (Als kinderen niet in slaap kunnen vallen.)
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

1. • Vanavond vroeg naar bed, dan kun je vooruitslapen voor de volgende dag.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

2. Noem 3 factoren die de kwaliteit van slaap beïnvloeden

Slide 15 - Open question

Emotionele oorzaken, lichamelijke oorzaken, omgevingsfactoren.
3. Welke voorkomende slaapstoornissen zijn er?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Vraag 4: Wat verstaan artsen onder slapeloosheid?

Slide 17 - Open question

Slapeloosheid omschreven als slecht slapen gedurende minimaal drie weken en minstens twee nachten per week. Bovendien moeten er dan ook overdag klachten bestaan als moeheid, slaperigheid, prikkelbaarheid en verminderd concentratie- en prestatievermogen
Vraag 5: Waarom is deze voorlichting belangrijk?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De NHG standaard adviseert:
• Geef maximaal 10 tabletten met uitleg, vermijd dagelijks gebruik, herhaalrecepten NIET via assistente.
Vraag 6: Waarom is dit een belangrijk advies?

Slide 19 - Open question

Voorkomen dat onnodig veel hypnotica worden voorgeschreven. Hierdoor wordt gewenning en verslaving voorkomen.
Vraag 7: Waarom is het zinvol om alleen kortwerkende slaapmiddelen voor te schrijven?

Slide 20 - Open question

Op deze wijze wordt zoveel mogelijk voorkomen dat men de volgende dag ook nog suf is.

Vraag 8: Anxiolytica en hypnotica behoren vaak tot dezelfde groep. Hoe kun je het verschil in indicatie zien?

Slide 21 - Open question

Aan het verschil in dosering en met name de frequentie
Vraag 9:Waarom is het niet verstandig om direct geheel met een slaapmiddel te stoppen? Wat moet je doen?

Slide 22 - Open question

Ontwenningsverschijnselen Na langdurig gebruik - bij zes weken of meer - kunnen er na het staken van de medicatie ontwenningsverschijnselen optreden. Veel voorkomende verschijnselen zijn: hartkloppingen, slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, gejaagdheid, spierpijn, trillerigheid en transpireren. Minder vaak optredende verschijnselen zijn: diarree, duizeligheid, overgevoeligheid voor licht, geluid en aanraking, prikkelingen of een brandend gevoel van de huid, interesseverlies, concentratiestoornissen, eetlustverlies, misselijkheid, hoofdpijn, wazig zien en vermoeidheid. Zeldzame ontwenningsverschijnselen zijn: epileptische insulten, verwardheid, wanen of hallucinaties.[1] Om dit te voorkomen, is het raadzaam om bij langdurig gebruik de medicatie stapsgewijs af te bouwen.
Rebound
Waar altijd rekening mee moet worden gehouden is het verschijnsel rebound. Dat betekent dat de klachten na het staken van de medicatie in heviger mate terugkomen. Dit is vaak het geval bij slaapmiddelen. Normaliter kan men bij kort gebruik zonder al te veel problemen stoppen. Om terugslag (rebound) te voorkomen, kan men het beste slaapmiddelen afbouwen en er niet in een keer mee stoppen.

Vraag 10: Aan welke interacties met slaap-en kalmeringsmiddelen moet je in de apotheek aandacht geven?

Slide 23 - Open question

Interactie met andere stoffen die het centrale zenuwstelsel dempen.
Vraag 11: Bezoek deze website en geef een omschrijving van de drie categorieën.
Categorie I
Categorie II
Categorie III

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Rijvaardigheid 
  • Categorie I Weinig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van <0,5 g/l (<0,5‰). 
  • Categorie II Licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van 0,5 tot 0,8 g/l (0,5–0,8‰). 
  • Categorie III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van >0,8 g/l (>0,8‰). 

Slide 25 - Slide

Categorie I Weinig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van <0,5 g/l (<0,5‰). Medicijnen uit categorie I hebben weinig invloed op de rijvaardigheid. De eerste dagen kunnen bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid optreden. Het advies is om in dat geval geen voertuig te besturen zolang deze bijwerkingen optreden.
Categorie II Licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van 0,5 tot 0,8 g/l (0,5–0,8‰). Geneesmiddelen uit categorie II hebben een licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Het wordt ontraden om de eerste paar dagen van de behandeling te gaan rijden. Vraag indien mogelijk een rijveiliger medicijn aan de arts of apotheker.
Categorie III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van >0,8 g/l (>0,8‰). Geneesmiddelen uit categorie III hebben een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Het wordt nadrukkelijk ontraden om te rijden. Vraag indien mogelijk een rijveiliger medicijn aan de arts of apotheker. Soms wordt een categorie III medicijn na een tijdje een categorie II medicijn, zoals morfine, waarmee je na 2 weken weer mag autorijden.

12. Mag je autorijden met:
temazepam 10mg
A
ja
B
je mag 8 uur niet rijden
C
je mag 24 uur niet rijden
D
nee

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

12. Mag je autorijden met:
zolpidem 10mg
A
ja
B
je mag 8 uur niet rijden
C
je mag 24 uur niet rijden
D
nee

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

12. Mag je autorijden met:
nitrazepam 5mg
A
ja
B
je mag 8 uur niet rijden
C
je mag 12 uur niet rijden
D
je mag 72 uur niet rijden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Het je voornemens ten aanzien van je eigen slaappatroon?
Zo ja welke?
Zo nee, waarom niet?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Pauze
Pauze 
timer
5:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is medicatiebewaking?

Slide 31 - Open question

Problemen met het medicijngebruik opsporen 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welke bronnen gebruik je bij medicatiebewaking?

Slide 36 - Mind map

  • AIS
  • kennisbank -> Informatorium doseringen 
  • Kinderformularium 
  • kennisbank -> medicatiebewaking MFB's
  • commentaren medicatiebewaking
  • zelfzorgstandaard 
  • farmacotherapeutisch kompas

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk 
Medicatiebewaking de basis 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat is een nadeel van benzo's?

Slide 39 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een voordeel van benzo's?

Slide 40 - Mind map

This item has no instructions