Vergilius IV, 60-67

Aeneis IV, 60-67
bespreking
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aeneis IV, 60-67
bespreking

Slide 1 - Slide

r.60 Ipsa tenens dextra pateram pulcherrima Dido
dextra congrueert met
A
ipsa
B
pateram
C
pulcherrima Dido
D
geen van drieën

Slide 2 - Quiz

r.60 Ipsa tenens dextra pateram pulcherrima Dido

dextra congrueert dus niet. In welke naamval staat het?
A
nom.ev.
B
abl.ev.
C
acc. mv.
D
nom.mv.

Slide 3 - Quiz

r.61 candentis vaccae media inter cornua fundit
Wie giet wat waarop?

Slide 4 - Open question

r.60-61 Ipsa tenens dextra pateram pulcherrima Dido
 candentis vaccae media inter cornua fundit, 
Terwijl de beeldschone Dido zelf met haar rechterhand de offerschaal vasthoudt, giet zij die leeg tussen de hoorns van een spierwitte koe

Slide 5 - Slide

- waarom speciaal een 'spierwitte koe'?

Slide 6 - Open question

Deities of the upper world received white animals and those of the underworld or associated with night (e.g.Pluto) got dark coated victims. Vulcan received red haired animals.

Volledig witte dieren kwamen (zonder een zwart of bruin of rood vlekje (ik heb veel verstand van de kleur van dierenvachten, pardonnez-moi) kwamen ook minder voor - moest je dus meer moeite voor doen om te fokken/op te jagen

Slide 7 - Slide

r.62 aut ante ora deum pinguis spatiatur ad aras

pinguis congrueert met
A
ora
B
deum
C
aras
D
geen van drieën

Slide 8 - Quiz

r.62 aut ante ora deum pinguis spatiatur ad aras

Wat doet Dido hier concreet?
A
Ze maakt ruimte voor godenbeelden op de altaren
B
Ze loopt heen en weer langs altaren van verschillende goden

Slide 9 - Quiz

r. 63 instauratque diem donis
en ze hernieuwt de dag met geschenken -> ze offert op één dag meerdere keren
instaurare is eigenlijk een religieuze term die aangeeft dat een technische fout bij een offer hersteld wordt -> Dido is bang dat ze geen toestemming krijgt en doet daarom  haar offer steeds opnieuw, alsof ze het eerst fout heeft gedaan

Slide 10 - Slide

r.63-64 pecudumque reclusis
pectoribus inhians spirantia consulit exta.
Je bent toeschouwer bij het offer: wat zie je concreet nu?

Slide 11 - Open question

r.63-64 pecudumque reclusis
 pectoribus inhians spirantia consulit exta.

en terwijl ze met open mond naar de geopende borst(kassen) van de dieren staart, raadpleegt ze de dampende / nog warme ingewanden. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

r.65 Heu, vatum ignarae mentes!
Kan op twee manieren worden opgevat:
1) Ach, onwetende geesten van de offerschouwers -> de offerschouwers zien geen antwoord op wat Dido vraagt
2) Ach, geesten onwetend van (de kunst van) de offerschouwers -> Dido en Anna weten helemaal niet wat ze doen, waarnaar ze zoeken, zij zijn  niet opgeleid als vates

Slide 14 - Slide

r.65-66 Quid vota furentem, quid delubra iuvant?
Wat helpen geloften, wat helpen tempels haar die buiten zinnen is? Dit noemen we een vertellerscommentaar. Wat bedoelt de dichter?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Salvete omnes!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Nu eerst een korte recap van alles wat er tot nu toe gebeurt is aan de hand van een vier/vijftal vragen.

Slide 19 - Slide



His dictis impenso animum flammavit amore
55 spemque dedit dubiae menti solvitque pudorem.
 Principio delubra adeunt pacemque per aras
 exquirunt; mactant lectas de more bidentis
 legiferae Cereri Phoeboque patrique Lyaeo,
 Iunoni ante omnis, cui vincla iugalia curae.
60 Ipsa tenens dextra pateram pulcherrima Dido
 candentis vaccae media inter cornua fundit,
aut ante ora deum pinguis spatiatur ad aras,
 instauratque diem donis, pecudumque reclusis
 pectoribus inhians spirantia consulit exta.
65 Heu, vatum ignarae mentes! Quid vota furentem,
 quid delubra iuvant? Est mollis flamma medullas
 interea et tacitum vivit sub pectore vulnus.





Vragen:
1a. wat voor constructie is his dictis en hoe vertaal je deze?
1b. wat is de inhoud van 'his dictis'?

2. leg uit wat de pudorem inhoudt.

3. Verklaar Iunoni ante omnis

4 Heu, vatum ignarae mentes kan op twee manieren verklaard worden. Welke? Breng dit in verband met instaurat.

Slide 20 - Slide



Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,
quam procul incautam nemora inter Cresia fixit 70
 pastor agens telis liquitque volatile ferrum
 nescius: illa fuga silvas saltusque peragrat
 Dictaeos; haeret lateri letalis harundo.

Vertaling door Piet Schrijvers:

Verteerd wordt de arme Dido en zwerft door de stad in haar waanzin
als een hinde die uit de verte in de wouden van Kreta
onverhoeds werd doorboord met een pijl die tijdens het jagen
door een herder is afgeschoten; argeloos heeft hij
het vliegende wapen achtergelaten, zij zwerft door de bossen,
vlucht door de dalen; dodelijk steekt de pijl in haar zijde

Slide 21 - Slide





Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,
quam procul incautam nemora inter Cresia fixit 70
 pastor agens telis liquitque volatile ferrum
 nescius: illa fuga silvas saltusque peragrat
 Dictaeos; haeret lateri letalis harundo.




Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,


abl. abs.

participium + naamwoord in een abl.
het participium is de PERSOONSVORM van de bijzin
het naamwoord is het OW van de bijzin

waarmee je de bijzin begint hangt af van het soort participium (ppa of ppp)

Slide 22 - Slide





Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,
quam procul incautam nemora inter Cresia fixit 70
 pastor agens telis liquitque volatile ferrum
 nescius: illa fuga silvas saltusque peragrat
 Dictaeos; haeret lateri letalis harundo.




Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,


Verbrand/verteerd de ongelukkige Dido in de gehele dwaalt ze rond
de stad terwijl ze raast/woedt (Bacchante!), zoals nadat is afgeschoten hert een pijl
(zoals een hert, nadat een pijl is afgeschoten,... )

Slide 23 - Slide





Uritur infelix Dido totaque vagatur

 
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,

quam procul incautam nemora inter Cresia fixit 70
 pastor agens telis liquitque volatile ferrum
 nescius: illa fuga silvas saltusque peragrat
 Dictaeos; haeret lateri letalis harundo.




Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,


Verbrand/verteerd de ongelukkige Dido in de gehele dwaalt ze rond
de stad terwijl ze raast/woedt (Bacchante!), zoals nadat is afgeschoten hert een pijl
(zoals een hert, nadat een pijl is afgeschoten,... )

Scandeer nu r. 68 + 69 
5 min de tijd

Slide 24 - Slide





Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,
quam procul incautam nemora inter Cresia fixit 70
 pastor agens telis liquitque volatile ferrum
 nescius: illa fuga silvas saltusque peragrat
 Dictaeos; haeret lateri letalis harundo.




Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,


Verbrand/verteerd de ongelukkige Dido in de gehele dwaalt ze rond
de stad terwijl ze raast/woedt (Bacchante!), zoals nadat is afgeschoten hert een pijl
(zoals een hert, nadat een pijl is afgeschoten,... )


Welke twee prachtige stijlfiguren zie je?

Slide 25 - Slide

Kahoot om de rest van de opdracht te bespreken 

Slide 26 - Slide

Salvete omnes!

Slide 27 - Slide





Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,
quam procul incautam nemora inter Cresia fixit 70
 pastor agens telis liquitque volatile ferrum
 nescius: illa fuga silvas saltusque peragrat
 Dictaeos; haeret lateri letalis harundo.




Uritur infelix Dido totaque vagatur
urbe furens, qualis coniecta cerva sagitta,


Verbrand/verteerd de ongelukkige Dido in de gehele dwaalt ze rond
de stad terwijl ze raast/woedt (Bacchante!), zoals nadat is afgeschoten hert een pijl
(zoals een hert, nadat een pijl is afgeschoten,... )


Welke twee prachtige stijlfiguren zie je in r. 68-69?

Het hert zwalkt heen en weer na de pijl van de jager, de pijl blijft steken, 

Slide 28 - Slide




Nunc media Aenean secum per moenia ducit

75 Sidoniasque ostentat opes urbemque paratam,

 incipit effari mediaque in voce resistit;

nunc eadem, labente die, convivia quaerit,

 Iliacosque iterum demens audire labores

 exposcit pendetque iterum narrantis ab ore.




De vergelijking wordt verder uitgewerkt t/m r. 79 door te beschrijven in welk opzicht Dido zich als (aan)geschoten wild gedraagt

Slide 29 - Slide

Nunc media Aenean secum per moenia ducit

media moenia = ?
A
in het midden van de muur
B
de middelste muur
C
door het midden van de muren

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Nunc media Aenean secum per moenia ducit

75 Sidoniasque ostentat opes urbemque paratam,

Wat laat Dido Aeneas zien?
A
secum, moenia
B
opes, urbem
C
opes, Sidonias
D
paratam, Sidonias, moenia

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Wat wordt bedoelt met:
incipit effari mediaque in voce resistit?

Slide 34 - Mind map

effari is een:
A
actief
B
deponens
C
passief

Slide 35 - Quiz

nunc eadem, labente die, convivia quaerit,
Wat voor constructie is labente die?

Slide 36 - Mind map

Hoe vertaal je narrantis?
A
jij vertelt
B
het vertellend
C
van degene die vertelt
D
van de verteller

Slide 37 - Quiz

 Iliacosque iterum demens audire labores

 exposcit pendetque iterum narrantis ab ore.
Welk stijlfiguur zien we hier? 

Slide 38 - Slide





Post ubi digressi, lumenque obscura vicissim

 luna premit suadentque cadentia sidera somnos,

 sola domo maeret vacua stratisque relictis

 incubat




post = later
ubi = wanneer 
digressi sunt = zijn uiteengegaan (nl. Aeneas en Dido)
lumen = acc 
luna = ow
sidera = ow (onz mv)
sola domo = alleen in het huis
vacua: bij?
maeret : ow is Dido
incubat + dat: dus stratis en relictis (geen abl abs dus)


Slide 39 - Slide

Zoek een afbeelding die laat zien wat voor tijdstip het in deze regels is/wat er gebeurt in deze regels.
Post ubi digressi, lumenque obscura vicissim
luna premit suadentque cadentia sidera somnos,
sola domo maeret vacua stratisque relictis incubat .

Slide 40 - Open question


 Illum absens absentem auditque videtque,
 
aut gremio Ascanium genitoris imagine capta,

85 detinet, infandum si fallere possit amorem.
 

Non coeptae adsurgunt turres, non arma iuventus

 exercet portusve aut propugnacula bello

 tuta parant: pendent opera interrupta minaeque

 murorum ingentes aequataque machina caelo.



Hem, terwijl ze afwezig is, terwijl hij afwezig is, hoort ze en ziet ze, 
of ze houdt vast op haar schoot Ascanius, gegrepen door het beeld van zijn vader (gelijkend op),
in de hoop dat ze de onuitsprekelijke liefde kan misleiden. 

Niet rijzen de begonnen torens, niet hanteert de jeugd wapens of maken de jongemannen de poorten of havens  veilig tegen oorlog:
de  onderbroken werken blijven onvoltooid en 
grote bedreigingen van muren  en de hijskraan die gelijk is gemaakt aan de hemel. 





Slide 41 - Slide

Welke 4 dingen komen niet tot stand?

Non coeptae adsurgunt turres, non arma iuventus
exercet portusve aut propugnacula bello
tuta parant: pendent opera interrupta minaeque
murorum ingentes aequataque machina caelo.
A
coeptae, opera
B
turres, arma, bello, tuta machina
C
turres, portas, propugnacula, murorum
D
turres, arma, minae

Slide 42 - Quiz

grote bedreigingen van muren
Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 43 - Mind map

HEEL
VEEL
SUCCES
BIJ
DE
TOETSEN!

Slide 44 - Slide