appelflap

1 / 41
next
Slide 1: Slide
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode 3 jaar 1
  • Thema: voeding en bewegen
  • Benodigde lesmaterialen: powerpoint, werkboek, receptenboek
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
2 kleurenkoek
worteltaart
appelflap
pizza
grillburger
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
bami
nasi
cupcake versieren
groentenchips
uitloopweek

Slide 3 - Slide

2 kleurenkoekjes
worteltaart
appelflap
pizza
grillburger
bami
nasi
cupcake versieren
groenten chips
JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

startklaar
start van de les: 
- spullen onder werkbank
- jas en haarnetje aan
- handen wassen
- werkbank schoon 


klaar? recept gaan lezen

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Terugblik-opdracht

Slide 6 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Leerdoelen
  1. ik kan een voorbeeld noemen van een knolgewas, vast gewas en een peulgewas
  2. T1 Ik kan appel brunoise snijden.



Slide 7 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

wortel en knolgewas

Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

peulgewassen

Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

vaste gewassen

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Ga aan de slag met de opdrachten op je blaadje. 

Jullie hebben hier 20 minuten de tijd voor.
timer
20:00

Slide 11 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Aan de slag
De volgende slides staat stap voor stap wat je moet doen om het gerecht te maken. 
stap 1: kijk goed naar het plaatje
stap 2: lees de tekst

Deze stappen staan ook op je receptblad geschreven

Slide 12 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

klokhuis
binnenkant van een appel. 

Vorm lijkt op een oude klokken toren. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2 plakjes
2 eetlepel
1/2 theelepel
20 gram

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

stap 1
Verwarm de oven op 200 graden. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

stap 2
Leg het bakpapier op je bakplaat. 

Laat het bladerdeeg hierop ontdooien. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

brunoise snijden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stap 2
schil de appeln. 
Snij dunne plakken (0,4 cm) van de appel. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stap 3
Snij dunne repen van de plakken. Zorg dat deze even dik zijn.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Stap 4
Snij blokjes van de appel. Dit heet brunoise. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Stap 5
Doe in de bekken 1 eetlepel suiker, 20 gram rozijnen en 1/2 theelelepel kaneel 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Stap 6
Doe de gesneden appel bij het suikermengsel en roer door. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stap 7
Verdeel het mengsel in het midden van het bladerdeeg. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stap 8
Pak de kwast. 
Smeer de randen van het bladerdeeg in met water. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Stap 9
Vouw de appelflappen dicht. Je maakt hierbij een driehoek.
Verwijder nu het plastic.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Stap 10
Pak de vork. Druk de randen van het bladerdeeg dicht. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Stap 11
Pak de kwast. Doop deze in het water. 

Besmeer de bovenkant van de appelflap. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Stap 12
strooi 1 eetlepel suiker over de ingesmeerde kant. 
let het dan op het bakpapier. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Stap 13
Doe de bakplaat in de oven. Zet een timer van 15 min.
timer
15:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Stap 14
Doe een ovenwant aan. 
Haal de bakplaat uit de oven en laat het 10 min afkoelen. 
timer
10:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel moet een kind per dag minimaal bewegen?
A
10 minuten
B
1 uur
C
2 uur
D
30 minuten

Slide 32 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

    Begrippen uit deze les
  • peulgewassen
  • wortel/knolgewas
  • vaste gewassen
  • Dierlijke producten
  • Brunoise snijden 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
doelen: verantwoorde voeding

volgende week: loempia
gedrag: 

Slide 34 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Waarom druk je de rand dicht van de appelflap?



je kan met een vork de randen van de appelflap dichtdrukken, zonder dat het deeg scheurt.

 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wat is het klokhuis?


 
Je kan met uitleggen wat het klokhuis is.

 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

wat heb je gedaan, om een appelflap te kunnen eten?


Aan het einde van de les kan je in grote lijnen de stappen terug vertellen die je hebt uitgevoerd. 
 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Teken 1/4 op je papier



je kan terugvertellen wat 1/4 is.
 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

noem minimaal 3 groepen van groenten

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Eindslide.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

rekenopdracht
maak de rekenopdrachten van week 5


klaar? kom je boekje inleveren om af te tekenen

Slide 41 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.