D: Schrijf over jouw gewoontes
Opdracht: Schrijf over jouw gewoontes. Wat zijn dingen die jij elke dag doet? Gebruik de volgorde hoofdzin + bijzin en de volgorde bijzin + hoofdzin met inversie. Je kunt bij het onderwerp gewoontes de woorden
meestal, vaak en
altijd gebruiken.
Voorbeeld:
Voordat ik 's ochtends naar school ga, kam ik altijd mijn haar, eet ik yoghurt en poets ik mijn tanden. Dan fiets ik naar de bushalte. Terwijl ik in de bus zit, luister ik vaak muziek. Meestal ga ik eerst naar het toilet, als ik op school ben. Zodra ik weer thuiskom, drink ik vaak een kop koffie en eet ik een koekje met mijn dochter.