Natuurwetenschappen

Wat zijn minerale stoffen
A
Aardolie en aminozuren
B
Aardolie en keukenzout
C
Salicylzuur en aminozuren
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat zijn minerale stoffen
A
Aardolie en aminozuren
B
Aardolie en keukenzout
C
Salicylzuur en aminozuren

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het kenmerk van een vaste stof?
A
Ze hebben een vaste vorm en vast volume
B
Ze hebben een vaste vorm en geen vast volume
C
Ze hebben geen vaste vorm, wel een vast volume

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

De overgang van vaste stof naar een gas noemt men:
A
condenseren
B
sublimeren
C
verdampen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

welke overgangsfases van stoffen zijn er?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Welke leer houdt zich bezig met blijvende veranderingen van dode stoffen?
A
Natuurkunde
B
Scheikunde
C
Biologie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor water of aqua?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Welke kleur krijgt lakmoes als het in aanraking komt met een basisch product?
A
Rood
B
Geel
C
Blauw

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de invloed van een sterk zuur op de huid?
A
adstingerend
B
eiwitsplitsend
C
verwekend

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Basen en zuren komen met elkaar overeen doordat ze beide:
A
Beschermen tegen micro-organismen
B
een waterstofion kunnen afsplitsen
C
Opgelost in water elektriciteit kunnen geleiden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De pH-waarde van een zwakke base is
A
circa 8
B
circa 6
C
circa 10

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke stoffen zijn verwerkt in lysings?
A
Eiwitten en magnesium
B
Enzymen en stikstof
C
Calcium

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de pH-waarde van een zwakke base?
A
Circa 6
B
Circa 8
C
Circa 12

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de invloed van een zwak zuur op de huid?
A
Adstringerend
B
Keratolytisch
C
Verwekend

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling is juist?

1. Een sterke base en een sterk zuur vormt een neutraal zout.
2. Een zwakke base en een sterk zuur vormt een zuur zout.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
1 en 2 zijn beiden juist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling is juist?

1. Een sterk zuur of base is schadelijk voor de huid.
2. Een neutrale oplossing heeft een pH-waarde van 7.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
1 en 2 zijn beiden juist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Erzijn verschillende soorten cosmetica. Welke omschrijving van cosmetica is juist?
A
Cosmetica voor de hygiene zoals zeep en tandpasta
B
Reinigende cosmetica zoals masker en dagcreme
C
decoratieve cosmetica zoals reinigingsmilk en lotion
D
Verzorgende cosmetica zoals lippenstift en oogschaduw

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er aan cosmetica toegevoegd zodat deze langer houdbaar zijn ?
A
E-nummers
B
Conserveringsmiddelen
C
Kleurstoffen
D
Geurstoffen

Slide 17 - Quiz

Conserveringsmiddelen moeten antioxiderend, schimmelwerend, bacteriewerend of dodende werking hebben 
Wat is een emulsie?
A
Een vloeistof waarin een andere goed opgeloste vloeistof verdeeld is. Het is een doorzichtige vloeistof
B
Een vloeistof waarin een andere, niet-opgeloste, vloeistof fijn verdeeld is. Het is een ondoorzichtige troebele vloeistof.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een emulsie is een bepaald soort mengsel. Een emulsie is ...
A
Helder en altijd gekleurd
B
Helder en soms gekleurd
C
Troebel en altijd gekleurd
D
Troebel en soms gekleurd

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een oplossing?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Welke cosmetische producten zijn oplossingen?
A
reinigingsmelk, lotion en crememasker
B
Alcohol, lotion en massage olie
C
poedermasker, tonic en massage olie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke 2 vormen van suspensies ken je.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een colloidale oplossing en een ware oplossing

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

O/W
emulsie
colloïdale 
emulsie  
W/O
emulsie

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions