a2c 6-3-25


Aujourd'hui on va...
Lire une lettre d'absence
Parler (un petit dialogue)
Aan het einde van deze les kun je een klein gesprekje met de dokter voeren.



Est-ce que j'ai ...
Mon ordinateur?
Mon livre B?
Un cahier?
Un stylo?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Aujourd'hui on va...
Lire une lettre d'absence
Parler (un petit dialogue)
Aan het einde van deze les kun je een klein gesprekje met de dokter voeren.



Est-ce que j'ai ...
Mon ordinateur?
Mon livre B?
Un cahier?
Un stylo?

Slide 1 - Slide

Lire: lettre d'absence
Bekijk de tekst op pagina 124. Van wie is de brief en aan wie?
Lees de tekst en onderstreep een zin wanneer je hem overdreven vindt klinken.
Beantwoord daarna de vragen op het werkblad.
Maak alvast ex. 26 en 28 als je klaar bent.
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Antwoorden werkblad

1. Een brief. Herken je aan: datum, groet, afsluiting.
2. Une excuse is een geldige reden. Un prétexte is een smoesje.
3. De griep: hoesten, niesen, verkouden, 40 graden koorts
4. sans aucun doute: zonder enige twijfel.
5. De franstoets, want hij moet naar de tandarts.
6. hand: heeft hij pijn gedaan en zit nu in het gips.
arm: heeft hij gebroken en zit ook in het gips.
kleine teen: heeft hij gestoten en daar heeft hij een pleister op gedaan.
7. geschiedenis, omdat hij niet kan schrijven. het was voor donderdag.
8. Dan is hij te gestrest voor zijn voetbalwedstrijd zaterdag


timer
2:00

Slide 3 - Slide

11. Hugo heeft zelf de brief geschreven. "ma mère"
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Écrire
Ex. 26: Zoek de woorden in de tekst en vul ze daarna in in de juiste zin.
Ex. 28: Zoek in de tekst hoe je dat in het Frans zegt.
timer
8:00

Slide 5 - Slide

Pak een andere kleur pen en kijk na.
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Vragen stellen
Je kan een gewone zin op een vragende manier uitspreken:
Vous avez de la fièvre? - U heeft koorts?
Of je kunt onderwerp en persoonsvorm omdraaien zoals in het nederlands:
Avez-vous mal à la tête? - Heeft u hoofdpijn?

Slide 7 - Slide

Hoe vraag je dit?
Waar doet het pijn?
Wat is uw geboortedatum?
Hoe heeft u uw arm gebroken?
Wat kan ik voor u doen?
Wanneer bent u ziek geworden?

Slide 8 - Slide

Vraagwoorden
Qu'est-ce que - wat kan ik doen voor u?
Quel - wat is uw naam/ geboortedatum? 
Où - waar heeft u pijn?
Depuis quand - sinds wanneer heeft u klachten?
Quoi - wat
Schrijf op bij de apprendres: handig voor bij schrijfgedeelte

Slide 9 - Slide

- Quel est votre nom?
- Quelle est votre date de naissance?
- Qu'est-ce que je peux faire pour vous?
- Depuis quand est-ce que vous êtes malade?
- Vous avez ....(diagnostic)
Je vous préscris ....



- Je m'apppelle .....
- Ma date de naissance est ...

- je me sens pas du tout bien. J' ai ....
- Depuis 1, 2, 3 jours /semaines
Exercice 23 page 32

Slide 10 - Slide

Le rapport médical
Maak groepjes van 3. Blijf op je plek zitten. Als het niet uitkomt kan er iemand verplaatsen.
Verdeel de rollen van dokter, patiënt en assistent, en bereid je rol voor met behulp van apprendre 7 en 9.

Slide 11 - Slide

Les devoirs
Herhalen: Apprendre 8 en 9.

Slide 12 - Slide