HEY 5.2 Atomen en verval

5.2 Atomen en verval
Les 1
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.2 Atomen en verval
Les 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert hoe atoomkernen vervallen.
Je leert waar ioniserende straling vandaan komt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Atoomnummer en 
massagetal


Slide 4 - Slide

Atoomnummer
Alle elementen krijgen een atoomnummer
gelijk aan het aantal protonen in de kern.


Waterstof (H), één proton, atoomnummer 1.
Helium (He), twee protonen, atoomnummer 2.
Lithium (Li), drie protonen, atoomnummer 3.
... enz.

Slide 5 - Slide

Hoe schrijf je dat op?
Atoomnummer = aantal protonen
Massagetal = protonen + neutronen
Symbool

Slide 6 - Slide

De naam isotoop komt van het griekse isos (gelijk) en topos (plaats).
Een isotoop is een variatie van hetzelfde atoom (maar met een andere massa) dus bevindt zich op dezelfde plaats in het periodieke systeem.

Slide 7 - Slide

Verschillende isotopen
Sommige isotopen zijn stabiel.
Sommige isotopen zijn instabiel.
Radioactief verval

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Radioactiviteit 
Moederkern
Dochterkern
Straling
Radioactief
(NIET)
Radioactief

Slide 10 - Slide

Radioactief verval α 
Er wordt een helium kern uit de moederkern geschoten. 
De moederkern verlies: 
4 massa (2 protonen).



Slide 11 - Slide

Radioactief verval ß 
Een neutron valt uit elkaarin een electron en een Proton. 
De moederkern verlies: 
1 neutron en wint een proton. 
De elektron wordt weggeschoten.


Slide 12 - Slide

notatie Alfa straling
Bij alfa-straling splitst een atoom in een heliumkern en een ander atoom.

Een heliumkern heeft 2 protonen en 2 neutronen, de notatie daarvan is:

Slide 13 - Slide

vervalvergelijking Alfa straling
92 protonen
146 neutronen
Uranium
Thorium
90 protonen
144 neutronen
Helium-kern
2 protonen
2 neutronen
!Het aantal protonen en neutronen zijn gelijk aan beide zijden!
92 protonen                            =                           90 protonen           +             2 protonen
146 neutronen                         =                         144 neutronen         +           2 neutronen

Slide 14 - Slide

Oefenvraag Alfa-vervalvergelijking
Bismut (     Bi) vervalt, hierbij onstaat alfastraling. Schrijf de vervalvergelijking op.

213
83

Slide 15 - Slide

Uitwerking
Bismut               vervalt, hierbij onstaat alfastraling. Schrijf de vervalvergelijking op.



Je weet al een deel van de vervalvergelijking, je weet dat het alfaverval dat onstaat         is. Hierom weet je het volgende:
Nu kan je de getallen van elkaar aftrekken (213-4) en (83-2) en kan je een stap verder
Dan kan je opzoeken (periodiek systeem) dat er bij atoomnummer 81, thallium hoort.
83213Bi???+24He
83213Bi81209?+24He
83213Bi81209Tl+24He

Slide 16 - Slide

bèta straling

Slide 17 - Slide

notatie bèta-straling
Bij bèta-straling splitst 1 van de neutronen in een kern zich in een proton en een elektron. De notatie van dit afgesplitste elektron is:

Slide 18 - Slide

vervalvergelijking bèta straling
42 protonen
57 neutronen
Molybdeen
Techneticum
43 protonen
56 neutronen
Elektron
1 neutron verandert in een proton en in een elektron
4299Mo
4399Tc+10e

Slide 19 - Slide

Oefenvraag Bèta-vervalvergelijking
Er is bèta-verval, hierbij onstaat stikstof (   N ). Uit welk atoom is dit onstaan?
14
7

Slide 20 - Slide

Uitwerking
Bismut               vervalt, hierbij onstaat alfastraling. Schrijf de vervalvergelijking op.



Je weet al een deel van de vervalvergelijking, je weet dat het alfaverval dat onstaat         is. Hierom weet je het volgende:
Nu kan je de getallen bij elkaar optellen (14+0) en (7+-1) en kan je een stap verder
Dan kan je opzoeken (periodiek systeem) dat er bij atoomnummer 6, koolstof (C)hoort.
???714N+10e
Uitwerking
Er is bèta-verval, hierbij onstaat stikstof       . Uit welke kern is dit onstaan?
614?714N+10e
614C714N+10e
Ofwel, het atoom waaruit het onstaan is koolstof (         )
614C

Slide 21 - Slide

Gamma-straling
Gamma-straling is geen deeltjes-straling. Dit betekent de atoomkern niet verandert/opspiltst. Er is hierom is het een beetje onzinnig om een vervalvergelijking op te stellen. Die zou er dan zo uitzien (het atoom blijft hetzelfde)
2860Ni>2860Ni+γ

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
5.2 Atomen en verval
Maken opdr. 11 t/m 17

Slide 23 - Slide

5.2 Atomen en verval
Les 2

Slide 24 - Slide

Leerdoelen
Je leert hoe atoomkernen vervallen.
Je leert waar ioniserende straling vandaan komt.

Slide 25 - Slide

Welke straling kan de meeste schade aanrichten?
A
alfa straling
B
beta- straling
C
beta+ straling
D
gamma straling

Slide 26 - Quiz

Bij welke vorm van radioactief verval daalt het massagetal?
A
alfa-straling
B
bèta-straling
C
gamma-straling

Slide 27 - Quiz

Welke straling heeft de meeste energie?
A
Alfa
B
Bèta
C
Gamma

Slide 28 - Quiz

Bij welke vorm van radioactief verval stijgt het atoomnummer?
A
alfa-straling
B
bèta-straling
C
gamma-straling

Slide 29 - Quiz

Alfa straling bestaat uit....
A
Helium kernen
B
Fotonen
C
Elektronen
D
Neutronen

Slide 30 - Quiz

Van welke straling is het doordringend vermogen het kleinst?
A
Alfa straling
B
Beta straling
C
Gamma straling
D
Röntgenstraling

Slide 31 - Quiz

Het doordringend vermogen verschilt per soort straling.

In welke regel staat de straling in de goede volgorde van een groot naar een klein doordringend vermogen?

A
bèta-gamma-alfa
B
alfa-bèta-gamma
C
gamma-bèta-alfa
D
gamma-alfa-bèta

Slide 32 - Quiz

Wat is alfa straling
A
Elektron
B
Helium deeltje
C
EM straling
D
Heliumkern

Slide 33 - Quiz

Nikkel-63 veranderd door radioactief verval in koper-63. Welk soort verval is dit?
A
alfa-straling
B
bètastraling
C
gamma-straling

Slide 34 - Quiz

Radium-224 verandert in radon-220. Welk soort verval is dit?
A
alfa-straling
B
bètastraling
C
gamma-straling

Slide 35 - Quiz

Welke straling heeft het grootst ioniserend vermogen.

A
Alfa
B
Beta
C
Gamma
D
Delta

Slide 36 - Quiz

Welk soort straling wordt uitgezonden als radium-224 door radioactief verval verandert in radon-220?
A
alfaverval
B
bètaverval
C
gammaverval

Slide 37 - Quiz

Instabiele atomen

Slide 38 - Slide

Alfa-verval

Slide 39 - Slide

bèta-verval

Slide 40 - Slide

gamma verval

Slide 41 - Slide

vervalvergelijkingen
voor een vervalvergelijking geldt massabehoud en ladingbehoud: 
de som van massagetallen en atoomnummers links en rechts van de pijl zijn gelijk

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Aan de slag!
5.2 Atomen en verval
Maken opdr. 18 t/m 24

Slide 44 - Slide