Eng - unit 3 Australia L5 writing part one

 unit 3 Australia
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 unit 3 Australia

Slide 1 - Slide

previous - start lesson 4
can - could
to be able to + verb
to be allowed to + verb

 

Slide 2 - Slide

ways to say this in English:

1) Ik kan je wel helpen. 

2) Kon jij zwemmen toen je tien was?

3) Ik mocht niet mee van mijn moeder. 

Slide 3 - Slide

ways to say this in English:

4) Hij kan niet fietsen, want hij is blind. 

5) De docent stond praten in de les niet toe.

3) Ik mocht niet mee van mijn moeder. 

Slide 4 - Slide

 lesson 5 - writing
grammar in this lesson: 

must + verb
should + verb
have to + verb

gebruik = om advies of opdrachten (bevelen) te geven

Slide 5 - Slide

must + verb
- iets is noodzakelijk, dwingender
- het kan echt niet anders, want..(groter effect dan bij have to)
- er is geen andere logische conclusie
- gebruik is formeel
Nowadays people must obey the 1,5 m social distancing rule. 

Slide 6 - Slide

should + verb
- belangrijk, maar een advies
- verstandig om te doen want gevolg van niet doen is meestal onverstandig

You should start eating healthy. 

Slide 7 - Slide

have to + verb
- iets moet, is echt wel heel verstandig om te doen
- gebruik is informeel

Nowadays we all have to be online at nine in the morning. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

hulp nodig?
als je hulp nodig hebt, of dit lijkt je wel handig, of je wil gewoon even controleren of je een opdracht goed hebt begrepen, kun je me mailen: 

tvandenheuvel@bbonderwijs.nl 

Slide 10 - Slide

Are you sure?? Homework done??

Slide 11 - Slide

grammar
nog even een korte recap 

can / could / to be able to / to be allowed to

Slide 12 - Slide

in het kort:

- can   = kunnen/mogen 
             = alleen in de present simple (tt)
             = bij iedereen hetzelfde (I can help, he can help, we can enz)

- could = zou kunnen (dus mate van onzekerheid)
              = gebruik in present simple (tt) en past simple (vt)
              = als vt van can dus in past simple
              = beleefd vragen om iets/ toestemming vragen
              = bij iedereen hetzelfde (I could help, she could help enz)









Slide 13 - Slide

in het kort:
om iets doen - kunnen / in staat zijn /vaak een vaardigheid/ skill
                         
to be + able to + verb 
- gebruik in alle tenses: dus present simple
                                                     past simple
                                                     future (toekomst) met will/ shall
- vooral als je can/ could niet mag gebruiken (zoals in future)

I can fix your bike today = present simple
I will be able to fix your bike next week = future


Slide 14 - Slide

** let op: to be + able to + verb

- to be juist vervoegen, dus om wie gaat het
- moet je am/ is / are/ was/ were gebruiken?
- daarna altijd + able to + verb (dat is bij iedereen hetzelfde)
- vergeet to niet na able, anders klopt je antwoord niet!!

bij hulpwerkwoorden zoals has / have + be able to + verb
- He has + to be able to + clean that all by himself

Slide 15 - Slide

toestemming om iets te doen / iets mogen

to be allowed to + verb
- gebruik in alle tenses dus present simple
                                                    past simple
                                                    future 
                                                    met to have / shall/ will etc
I was allowed to take a banana. Mum said so. 
Ik mocht een banaan...
** let op:  juiste vorm van to be + allowed to + verb


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video