les 7, klas 3H2 8-10

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- Absenten
- Mo
- Grammaire I
- les devoirs

Slide 2 - Slide

MO
Fermez vos livres!

Slide 3 - Slide

Grammaire I (p.16)
le présent des verbes réguliers et des verbes pronominaux

=
de tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden en wederkerende werkwoorden

Slide 4 - Slide

Le présent (herhaling)
-er (ex. danser)
-ir (ex. finir)
-re (ex. attendre)

1. Pak de stam door de laatste 2 letters weg te halen
2. Plak de juiste uitgangen erachter

Slide 5 - Slide

Danser

je danse
tu danses
il/elle/on danse

nous dansons
vous dansez
ils/elles dansent
finir

je finis
tu finis
il/elle/on finit

nous finissons
vous finissez
ils/elles finissent

Slide 6 - Slide

Attendre

j'attends
tu attends
il/elle/on attend

nous attendons
vous attendez
ils/elles attendent
Dus...

Wat is ookalweer het stappenplan?

Slide 7 - Slide

Les verbes pronominaux
de wederkerende werkwoorden

Slide 8 - Slide

Een wederkerend voornaamwoord...
zich + werkwoord
ex. Zich wassen

En français:

se + verbe
ex. se laver 

Slide 9 - Slide

Wat moet je gebruiken bij een wederkerend werkwoord?
- een wederkerend voornaamwoord ( me, te, se, nous, vous, se) + het werkwoord

- de plek van het wederkerend voornaamwoord komt voor de persoonsvorm of voor het hele werkwoord.

- het werkwoord vervoeg je op de normale manier.

Slide 10 - Slide

se laver = zich wassen

je me lave
tu te laves
il/elle/on se lave

nous nous lavons
vous vous lavez
ils/elles se lavent
Vertaling:

ik was me
jij wast je
hij/zij/men wast zich

wij wassen ons
jullie wassen je/ u wast zich
zij wassen zich

Slide 11 - Slide

Dus...
De wederkerende voornaamwoorden, die je voor het werkwoord in de présent zet, zijn:

me
te
se
nous
vous
se

Let op!!! 
- Voor een klinker of een stomme h veranderen me, te en se in m' , t' en s'. -> je m'amuse 

Slide 12 - Slide

En nu jullie...
Vertaal:

1. ik vraag me af
2. wij wassen ons
3. zij vermaken zich

Slide 13 - Slide

1. je me demande
2. nous nous lavons
3. ils/elles s'amusent

Slide 14 - Slide

Les devoirs
Faire: 31 t/m 33
Apprendre: voca A+B

Slide 15 - Slide