Werkwoordspelling 20CH les 1

Periode 2 Nederlands -> bsa-toets Spelling
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Periode 2 Nederlands -> bsa-toets Spelling

Slide 1 - Slide

Nederlands periode 2
Afronding periode 1

 Periode 2
 Onderdelen: Spelling van werkwoorden, hoofdletters, leestekens, meervoud, bijvoeglijk naamwoorden, samenstellingen.
Succesformule: Uitleg, opdrachten maken en nakijken! 

Slide 2 - Slide

Nederlands les 1 
1. test werkwoordspelling
2. uitleg spelling werkwoorden in de tegenwoordige tijd
3. aan het werk: blz 165, 166, 167
4. thuisles: die komt klaar te staan in Teams/Nederlands/bestanden

Slide 3 - Slide

Wat is het juiste woord? (t.t.)
Het vliegtuig .... (landen) op Schiphol
A
Landde
B
Lant
C
Land
D
Landt

Slide 4 - Quiz

Wat is het juiste woord? (v.t.)
Ik .... (wachten) een uur op de bus
A
Wacht
B
Wachtte
C
Wachte
D
Wachde

Slide 5 - Quiz

Wat is het juiste woord?
Heb jij je ID kaart al .... (aanvragen)?
A
Aangevraagd
B
Aangevraagt

Slide 6 - Quiz

Klopt deze zin?
"Let op! U naderd een voorrangsweg"
A
Ja, de zin is goed
B
Nee, 'naderd' moet met DT
C
Nee, 'naderd' moet met een T
D
Nee, 'voorrangsweg' moet met één R

Slide 7 - Quiz

Vul twee letters in!
Sara .... (hebben) drie keer .... (gescoord)
A
Heeft
B
Heb
C
Gescoord
D
Gescoort

Slide 8 - Quiz

uitleg spelling werkwoord tt
ik loop
jij loopt
loop jij
hij/zij/het loopt
jullie lopen
u loopt 

Slide 9 - Slide

dus ook....
ik loop vind word koop
jij loopt vindt wordt koopt
loop jij vind jij word jij koop jij
hij/zij/het loopt
jullie lopen
u loopt 

Slide 10 - Slide

Aan het werk
blz 166, 167: opdr. 1, 2, 3, 5 
klaar? -> laat het nakijken

Slide 11 - Slide

afronding
1. Succesformule periode 2:

3. thuisles: die komt klaar te staan in Teams/Nederlands/bestanden

Slide 12 - Slide