Opdracht (rest van de les)
Na de vakantie wil ik met jullie debatteren. Dit gebeurt in dezelfde groepjes als bij Nederlands. We gaan debatteren over de volgende stellingen:
1. Iedereen moet gratis bijles kunnen krijgen (links/rechts)
2. Er moet weer een verplichte dienstplicht komen (conservatief/progressief)
3. Mensen in de bijstand moeten een tegenprestatie leveren (links/recht)
4. Menstruatieproducten moeten gratis verkrijgbaar zijn.
(conservatief/progressief)
Ga op zoek naar de betekenis van de stelling en zorg dat je vast argument vindt voor jouw kant. Als een stelling niet over jouw politieke richting gaat, dan mag je zelf bepalen of jullie voor of tegen zijn.