Lesson 1.2 + grammar

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Today's planning

1. Listening to BBC: Newsround
   
   
2. Work on ex.  11, 12, 13 on page 14 & 15
   Finished? --> work on ex. 14 & 15 on page 15 & 16
   
   
3. Explanation grammar:
   Wh- questions
   Present simple
   
   

Wh-questions

Als je iets wilt vragen, kun je een zin beginnen met een vraagwoord.

Who did this?	who = wie
Whose bag is this?	whose = van wie
What is your name?	what = wat
What colour do you like best?	what = welke
Which do you prefer?	which = welke

Wh-questions

Als je iets wilt vragen, kun je een zin beginnen met een vraagwoord.

Where do you come from?	where = waar
When does your lesson start?	when = wanneer
Why are you laughing?	why = waarom
How are you today?	how = hoe

Wh-questions

‘Wat’ en ‘welke’ kun je vertalen op twee manieren:

• als je moet kiezen uit meer dingen maar je weet niet precies welke: what
  Bijv: What would you like for dinner?
  
  
• als je moet kiezen uit een klein aantal dingen en je weet precies uit welke: which
  Bijv: Which colour do you prefer: blue or red?

Present simple

Wat is het?	Tegenwoordige tijd
Waarvoor gebruik je het?	Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. In de zin staan dan vaak worden zoals: always, never, often, usually, regularly, somtimes
Wat doe je bij he, she, it	Je plakt een - s achter het werkwoord Bijv: Caitlin thinks she's the boss

Present simple: bevestigend

I	write a message
He/ She/ It	writes a message
You	write a message
We/ They	write a message

Present simple: ontkennend

I	don't want any pasta
He/ She/ It	doesn't want any pasta
You	don't want any pasta
We/ They	don't want any pasta

Present simple: vragend

I	Do I like cricket?
He/ She/ It	Does he/she/it like cricket?
You	Do you like cricket?
We/ They	Do we/they like cricket?

Work on...

 Ex. 16, (17) 18 on pages 16 & 17

Finished? --> work on ex. 19 & 20

Homework

Finish ex. 16, 17, 18

on pages 16 & 17