2F 26-05

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Slide

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Slide

Stil lezen tot 09:50

Slide 3 - Slide

Programma 2F maandag 26 mei, les 1
  • Lezen
  • Terugblik
  • Werkvorm: Puzzelen met de onderdelen van een tekst.
  • Teksten nakijken.

Slide 4 - Slide

Programma 2F maandag 26 mei, les 2
  • Opdrachten van les 5 maken.
  • Aflevering "Brugklas" kijken.

Slide 5 - Slide

Lezen


Heb je dyslexie? Dan mag je een verhaal voor laten lezen op je Chromebook.




Slide 6 - Slide

Terugblik
Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 7 - Slide

  • Onderwerp > waar de tekst over gaat.

  • Hoofdgedachte > de belangrijkste boodschap uit een tekst.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is ook alweer het verschil tussen objectief en subjectief?

Slide 10 - Slide

Objectief of subjectief?
De winkel gaat elke dag om 9 uur open.

Slide 11 - Slide

De winkel gaat elke dag om 9 uur open

Objectief > feit

Slide 12 - Slide

Objectief of subjectief?
Die winkel is de leukste van allemaal!

Slide 13 - Slide

Die winkel is de leukste van allemaal!

Subjectief > mening

Slide 14 - Slide

Objectief

Slide 15 - Slide

Subjectief

Slide 16 - Slide

We gaan vandaag dieper in op 1 van de kenmerken van een goede tekst, namelijk goede opbouw.

Slide 17 - Slide

Wat wordt ook alweer bedoeld met een goede opbouw?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Puzzelen met onderdelen van een tekst
  1. Je krijgt de opdracht op papier.
  2. Die nemen we samen door.
  3. Daarna ga je in tweetallen aan de slag. Je werkt met degene naast je.
  4. Je hebt 15 minuten.

Slide 20 - Slide

Je hebt 15 minuten. Go!
Eerder klaar? > Doe de opdracht  die op je blad staat bij "eerder klaar?"
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Oplossing

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Maak opdracht 1,2 en 3.
Klaar? Spellingsapp of Lingo.
12:10 > Brugklas

Slide 24 - Slide

Aflevering "Brugklas"

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link