Quiz H3.1-H3.2 Atoombouw H3

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

1. Het scheikundig symbool "H" staat voor

1. Stikstof
2. Waterstof
3. Koolstof
4. Zuurstof

2. Het scheikundig symbool "N" staat voor

1. Stikstof
2. Waterstof
3. Koolstof
4. Zuurstof

3. Het scheikundig symbool "C" staat voor

1. Stikstof
2. Waterstof
3. Koolstof
4. Zuurstof

4. Het scheikundig symbool "P" staat voor

1. Stikstof
2. Boor
3. Koolstof
4. Fosfor

5. Wat is het scheikundig symbool van Helium?

1. H
2. Be
3. He
4. Ne

6. Wat is het scheikundig symbool van Neon?

1. H
2. Be
3. He
4. Ne

7. Hoe noemen we de atomen in groep 1 van het periodiek systeem?

1. Halogenen
2. Edelgassen
3. Alkalimetalen
4. Aardalkalimetalen

8. Hoe noemen we de atomen in groep 2 van het periodiek systeem?

1. Halogenen
2. Edelgassen
3. Alkalimetalen
4. Aardalkalimetalen

9. Hoe noemen we de atomen in groep 17 van het periodiek systeem?

1. Halogenen
2. Edelgassen
3. Alkalimetalen
4. Aardalkalimetalen

10. Hoe noemen we de atomen in groep 18 van het periodiek systeem?

1. Halogenen
2. Edelgassen
3. Alkalimetalen
4. Aardalkalimetalen

11. Niet-metalen geleiden warmte en elektriciteit beter dan metalen

1. Juist
2. Onjuist

12. Metalen glimmen meestal

1. Juist
2. Onjuist

13. Metalen hebben meestal een hoog smeltpunt

1. Juist
2. Onjuist

14. Wat is de molecuulformule van deze stof?

1. C4H
2. H4C
3. 4CH
4. CH4

15. Wat is de molecuulformule van deze stof?
(Zwart=C, Wit=H, Rood=O)

1. C2H6O
2. C2H5OH
3. 2CH3O
4. C2H6O2

16. Hoe noemen we de stof met de formule C2H60
(of C2H5OH)?

1. Glucose
2. Methaan
3. Ethanol (alcohol)
4. Methanol

17. Hoe noemen we de stof met de formule C6H12O6?

1. Glucose
2. Methaan
3. Ethanol (alcohol)
4. Methanol

18. Hoe noemen we de stof met de formule CH4?

1. Glucose
2. Methaan
3. Ethanol (alcohol)
4. Methanol

19. Wat is de molecuulformule van ammoniak?

1. NH3
2. CH4
3. C6H12O6
4. C2H5OH

20. Welk ezelsbruggetje helpt je de 7 twee-atomige elementen te onthouden?

1. Het Onweert Nooit In Brabantse Chloorfabrieken
2. Het Bruine Olifantje Fietst Niet In Chloor
3. Claire Fietst Naar Haar Oma In Brussel
4. Brenda Fietst Naar Haar Oma Claire

21. Welke 7 atomen komen voor als twee-atomige elementen?

1. H, P, S, He, Cl, F
2. H, O, N, I, Br, Cl, F
3. P, S, N, I, Br, Cl, F
4. H, O, N, P, S, He

22. Welke fasetoestand past bij het linker plaatje?

1. 
2. 
3. 

23. Welke fasetoestand past bij het middelste plaatje?

1. 
2. 
3. 

24. Welke fasetoestand past bij het rechter plaatje?

1. 
2. 
3.