2.3 Consumptie in een mensenleven

Terugblik
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 2 - Quiz

Lees de onderstaande zinnen en geef aan of ze juist of onjuist zijn.
Juist 
Onjuist 
1) Een Cao is voor meerdere werknemers tegelijker 
2) Werknemers onderhandelen niet zelf over de Cao, dat doen de vakbonden
3) De belangen van werkgevers en werknemers zijn vaak heel verschillend
4) De Cao regelt alleen de financiële zaken van een werknemer 

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Economische levensloop
In de paragraven van H2 heb je een voor een kennis gemaakt met het verloop van de arbeidsproductitviteit, het looninkomen en het vemogen van een persoon gedurende zijn leven. Dit kan ook worden weergegeven in grafieken, die weer onderling met elkaar in verband staan; de economische levensloop (zie ook het figuur hiernaast).

Slide 11 - Slide

De rijken hebben meer …A… dan ooit en ze staan in de startblokken om te profiteren van de stijgende huizenprijzen. De vermogensongelijkheid is nu groter dan ooit en er is weinig reden om te verwachten dat dit snel gaat veranderen, integendeel. Rijken doen het echt veel beter.
A
verdiencapaciteit
B
financieel vermogen
C
menselijk kapitaal

Slide 12 - Quiz

Start-up Jungo brengt hypotheek van mens tot mens
Jungo is een people-to-people hypothekenplatform. Het brengt online huizenkopers samen met particuliere investeerders. Bij de start hanteert Jungo soortgelijke acceptatievoorwaarden als banken. In een volgende fase kijkt Jungo bijvoorbeeld ook naar iemands …A… in de toekomst.
A
verdiencapaciteit
B
financieel vermogen
C
menselijk kapitaal
D
startsalaris

Slide 13 - Quiz

Kies het beste voorbeeld van intertemporele substitutie die een min of meer permanent consumptieniveau tijdens het leven mogelijk maken.
A
naar de kapper gaan
B
lenen voor een auto
C
bijbaantje hebben om studieboeken te betalen
D
premie betalen voor je pensioen

Slide 14 - Quiz

Studenten gaan vaak een lening aan, terwijl ze weinig spaargeld of waardevolle goederen bezitten. Hierdoor is hun financieel vermogen
A
negatief
B
positief

Slide 15 - Quiz

In de loop van het werkzame leven stijgt het financieel vermogen tot het maximale vermogen bij ......
A
pensionering
B
overlijden

Slide 16 - Quiz

Slechts een op de drie nieuwkomers in Nederland heeft na tien jaar een betaalde baan van minimaal dertig uur in de week. Velen van hen zijn langdurig afhankelijk van een bijstandsuitkering. Dat leidt tot verkwisting van....
A
verdiencapaciteit
B
menselijk kapitaal
C
permanent consumptieniveau
D
financieel vermogen

Slide 17 - Quiz

pensionering
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 18 - Quiz

Het moment waarop er voor het eerst meer wordt verdiend dan uitgegeven
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quiz

Het moment dat de persoon uit de schulden is
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 20 - Quiz

In de eerste arbeidsjaren wordt het financieel vermogen nog negatiever. Kies een mogelijke oorzaak.
A
opleiding heeft schulden veroorzaakt
B
het kopen van een huis
C
het afbetalen van de studieschuld
D
een laag startsalaris

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
Hoe goed kun je dit al (voor alle leerdoelen?
0100

Slide 23 - Poll