Nederlands. Persoonsvorm voltooid deelwoord.

Persoonsvorm en voltooid deelwoord 



Lessonup.app
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Persoonsvorm en voltooid deelwoord 



Lessonup.app

Slide 1 - Slide

Deze les leer ik:
  • Wat een persoonsvorm is.                                    
  • Wat een voltooid deelwoord is. 

Slide 2 - Slide

Wat is een persoonsvorm

Slide 3 - Slide

Wat is een persoonsvorm
Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord. 
Als je een persoonsvorm wil vinden, moet je dit doen:



Slide 4 - Slide

Wat is een persoonsvorm
Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord. 
Als je een persoonsvorm wil vinden, moet je dit doen:
- een vraagzin maken.
- de zin in een andere tijd zetten.


Slide 5 - Slide

Voorbeeld
'Het meisje gaat naar de speeltuin.'
Maak er een vraagzin van: 
'Gaat het meisje naar de speeltuin?'
Je ziet dat 'Gaat' nu vooraan staat. Dat is de persoonsvorm. 
Zet de zin in een andere tijd:
'Het meisje ging naar de speeltuin.' 
'Gaat' -> 'ging'. 


Slide 6 - Slide

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
'Maartje is met haar moeder naar de kapper geweest.'
A
geweest
B
Maartje
C
is
D
de kapper

Slide 7 - Quiz

Wat is hier de persoonsvorm?
'Ik ben met de fiets naar Nijmegen gefietst.'
A
Ik
B
ben
C
Nijmegen
D
gefietst

Slide 8 - Quiz

Wat is hier de persoonsvorm?

'Ik heb al vaak een toets gemaakt.'
A
heb
B
Ik
C
gemaakt
D
vaak

Slide 9 - Quiz

Wat is hier de persoonsvorm?
'De kinderen hebben koekjes gebakken.'
A
gebakken
B
koekjes
C
hebben
D
De kinderen

Slide 10 - Quiz

Wat is hier de persoonsvorm?

'Lea heeft een nieuw jurkje besteld.'
A
besteld
B
een nieuw jurkje
C
heeft
D
Lea

Slide 11 - Quiz

Wat is hier de persoonsvorm?

'Wie hebben de toets goed gemaakt?'
A
Wie
B
de toets
C
gemaakt
D
hebben

Slide 12 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 13 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
Een voltooid deelwoord is ook een werkwoord.
Het wordt altijd gebruikt in de verleden tijd.


Slide 14 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
Een voltooid deelwoord is ook een werkwoord.
Het wordt altijd gebruikt in de verleden tijd.
Meestal staat het aan het eind van de zin.
Begint meestal met 'be', 'ge' of 'ver'. 

Slide 15 - Slide

Voorbeeld

'Het meisje is naar de speeltuin geweest.' 
'Is' is de persoonsvorm. 
Zitten er nog meer werkwoorden in de zin?
Wat is dan het voltooid deelwoord?
'geweest' is het voltooid deelwoord.

Slide 16 - Slide

Wat is hier het voltooid deelwoord?

'Lars heeft 5 euro betaald.'
A
heeft
B
Lars
C
betaald
D
5 euro

Slide 17 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?
'Sandra is samen met Peter naar het zwembad gegaan.'
A
gegaan
B
zwembad
C
is
D
samen

Slide 18 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?

'Alex heeft mij een geheim verteld.'
A
Alex
B
een geheim
C
heeft
D
verteld

Slide 19 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?

'Ilse heeft de woorden verbeterd.'
A
heeft
B
Ilse
C
verbeterd
D
de woorden

Slide 20 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?
'Hebben jullie al jullie werk afgemaakt?'
A
jullie
B
Hebben
C
afgemaakt
D
al jullie werk

Slide 21 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?
'Vandaag hebben we weer een toets gemaakt.'
A
hebben
B
vandaag
C
we
D
gemaakt

Slide 22 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin: 'Vandaag ben ik naar school geweest.'

Slide 23 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de zin: 'Vandaag ben ik naar school geweest.'

Slide 24 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de zin: 'Simon en Alex hebben afgelopen weekend een wedstrijd gespeeld.'

Slide 25 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de zin: 'Simon en Alex hebben afgelopen weekend een wedstrijd gespeeld.'

Slide 26 - Open question

Iedereen maakt blz. 47 van spelling


Klaar?
Rekenles afmaken
Ook al af?
Automatiseren
Werkpakketten 

Slide 27 - Slide