leerdoelencheck H6.3

leerdoelencheck H6.3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

leerdoelencheck H6.3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De slogan : 100 % BOB, 0% op is een voorbeeld van.........
Leerdoel 23
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaan de lagere overheden?
A
Provincies, gemeentes en waterschappen
B
Rijk
C
Sociale fondsen
D
Parlement, regering en ministeries

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Er is sprake van een positief extern effect als ... 
De gebruiker er zelf positief voordeel van heeft.
Het voordeel niet verwerkt is in de prijs.
De welvaart van anderen  hierdoor wordt vergroot.
De welvaart van anderen dan de veroorzaker(s) van het effect hierdoor wordt verkleind.

Slide 4 - Drag question

Leerlingen hoeven niet alle onderdelen te verslepen. Alleen B & C zijn juist.
Wat zijn externe effecten?
A
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden waarvoor niet wordt betaald.
B
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden waarvoor niet hoeft te worden betaald.
C
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden en buiten plaatsvinden.
D
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden waar je niets aan kan doen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Negatief extern effect
Negatief extern effect
Positief extern effect

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

In een krantenartikel staat dat de accijns op tabak wordt verhoogd.
Wat is accijns?
A
een soort loonbelasting
B
Een prijsverhoging voor meer winst
C
een extra belasting op ongezonde producten
D
Dat is de korting op een pakje sigaretten

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de collectieve sector?
A
De 1e en de 2e kamer
B
De overheid en de instellingen voor sociale zekerheid
C
Het rijk, de provincies en de gemeentes
D
De overheid

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk goederen zijn collectieve goederen?
A
Een auto
B
Eten uit de supermarkt
C
Een lantaarnpaal
D
De broeken bij zalando

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Collectieve goederen zijn:
A
Voorzieningen de iedereen kan kopen in de winkel
B
Voorzieningen die de overheid geheel of gedeeltelijk heeft betaalt.
C
Voorzieningen die mensen maken voor elkaar
D
Voorzieningen waar iedereen voor een klein eigenaar van is

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Inkomstenbelasting in een ......
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In ons belastingsysteem voor de inkomstenbelasting (box 1) geldt dat
A
Hogere inkomens relatief meer belasting betalen
B
Hogere inkomens relatief minder belasting betalen
C
Iedereen evenveel belasting betaalt
D
Iedereen hetzelfde percentage belasting betaalt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Negatieve externe effecten
Positieve externe effecten 
Stankoverlast hebben van een boederij in de buurt
Het aanleggen van een nieuw stadspark
Afval dat op straat ligt, wegens een tekort aan vuilnisbakken
Het omzagen van bomen om een nieuwe wijk te bouwen
Afval wordt gescheiden door nieuwe containers van de gemeente

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Ik vind de nieuwe manier van de invulling van de economielessen prettig
niet mee eens
het maakt mij niet uit
mee eens

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Geef een toelichting op je antwoord die je hebt gegeven.
Begin met...ik heb gekozen voor ........omdat...........

Slide 16 - Open question

This item has no instructions