Hapklaar - 4. Nieuwjaarstradities - A2/B1

Hapklaar - 4. Nieuwjaarstradities
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Secundair onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hapklaar - 4. Nieuwjaarstradities

Slide 1 - Slide

Elk jaar wordt de nieuwjaarsduik georganiseerd in Nederland en Vlaanderen. 
 

Slide 2 - Slide

timer
2:00
Wat zijn 'nieuwjaarsduiken'?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

LUISTEREN

Reportage kijken -
We gaan volgende vragen beantwoorden nadien: 

  • 1. WIE? Hoeveel mensen hebben aan deze editie deelgenomen? Is dat veel?
  • 2. WAAR vindt dit evenement plaats (in de reportage)? 
  • 3. WAT doen de mensen?
  • 4. HOEVEEL graden is het op die dag?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

1. WIE? Hoeveel mensen hebben aan deze editie deelgenomen?

Slide 7 - Open question

Is dat veel?
010

Slide 8 - Poll

2. WAAR vindt dit evenement plaats (in deze reportage)?

Slide 9 - Open question

3. WAT doen de mensen?

Slide 10 - Open question

4. HOEVEEL graden is het op die dag?

Slide 11 - Open question

1) Waarom neemt de burgemeester niet deel aan de activiteit?
Juist
Fout
Het is te gevaarlijk voor de gezondheid
Hij moet aanwezig zijn als er problemen zijn.
Het is te koud

Slide 12 - Drag question

2) Waarom doen de mensen aan de nieuwjaarsduik?
Juist
Fout
Het is leuk.
Het is goed voor je lichaam.
Het moet van de burgemeester.
Er is een groepsgevoel.
Het is een uitdaging.
Het is een traditie.

Slide 13 - Drag question

LEZEN EN SPREKEN
1. Vorm duo’s. Leerling A neemt tekst A en leerling B neemt tekst B.
2. Lees goed je eigen tekst. Kijk niet op het blad van je duopartner.
3. Leerling B heeft een tekst met fouten. Hij/zij moet dus vragen stellen aan leerling A om zo snel mogelijk de 4 fouten
4. Wat zijn de fouten? 

Slide 14 - Slide

De 4 fouten in de tekst

1. Dit vindt altijd op 1 januari plaats.
--> ”De nieuwjaarsduik vindt meestal op nieuwjaarsdag plaats, soms ook op een andere datum in januari of december, bijvoorbeeld op tweede kerstdag”.

2. Er wordt meestal werkelijk gedoken (met het hoofd vooruit).
--> “Er wordt meestal niet werkelijk gedoken (met het hoofd vooruit).”


3. De nieuwjaarsduik is een traditie in Frankrijk.
--> ”De nieuwjaarsduik is een traditie in Nederland, maar ook in
Vlaanderen, Duitsland en Noord-Amerika”.

4. Vlaanderen heeft de meeste nieuwjaarsduikplekken en het grootste
aantal deelnemers.
--> “Nederland heeft de meeste nieuwjaarsduikplekken en het
grootste aantal deelnemers”.



Slide 15 - Slide

SPREKEN (in duo)
Werk per twee.
Bespreek de volgende vragen.

Slide 16 - Slide

“Tradities en goede voornemens”

1. Zou jij graag aan een nieuwjaarsduik deelnemen? Waarom (niet)?

2. Wat doe jij elk jaar met Nieuwjaar?

3. Ken je specifieke tradities van het nieuwe jaar (van jouw cultuur of van andere culturen)?

4. Een traditie aan het begin van het jaar is om “goede voornemens” te maken. Wat zijn jouw goede voornemens voor het nieuwe jaar?
5. Hieronder vind je de vijf meest frequente goede voornemens van het nieuwe jaar:
• Gezond leven
• Vaker sporten
• Tijd doorbrengen met je familie en je vrienden
• Minder geld uitgeven en meer sparen
• Minder stressen

6. Zijn die voornemens ook voor jou belangrijk? Waarom wel/niet?

7. Mensen vermelden vaak dat ze meer aan sport zouden moeten doen. Doe jij
vaak aan sport? 

Slide 17 - Slide

SPREKEN en GRAMMATICA
Wie is jouw favoriete sportvrouw of sportman? Waarom?
  
De volgende sporters zijn allemaal Nederlandstalig. Werk met een partner. Probeer samen te bepalen wie die sporters zijn en wat hun discipline is.

Begin telkens je zin met “Ik denk dat...” of “Ik weet dat...”.
Let op de structuur van je zin!

Slide 18 - Slide

LUISTEREN
Luister naar het liedje “Goud” van de Vlaamse groep “Bazart”.
Vind je dit liedje mooi? Waarom wel/niet?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

2. Luister nog eens naar het liedje en antwoord op de volgende vragen:

a) Spreken ze over een “gouden medaille”?

b) Welke woorden hoor je niet in het liedje?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Spreken ze over een “gouden medaille”?
A
Ja
B
Neen

Slide 23 - Quiz

b) Welke woorden hoor je wel/niet in het liedje?
Wel
Niet
Dans
Tennis
Voetbal
Hemel
Trein
Hel
Medaille
Sport
Kans
Zon

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Video

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll