What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoordspelling + meervoud
werkwoordspelling + meervoud
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
werkwoordspelling + meervoud
Slide 1 - Slide
Wanneer schrijf je
's
Slide 2 - Mind map
📌 Wanneer schrijf je ‘s?
Je schrijft ‘s als een woord eindigt op een klinker (a, e, i, o, u) en het anders lastig te lezen is.
🔹 Voorbeelden:
auto → auto’s (niet autos, dat leest lastig)
menu → menu’s
📌 Wanneer schrijf je s?
Als een woord eindigt op -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau dan schrijf je in het meervoud een s.
🔹 Voorbeelden:
appel → appels
jongen → jongens
politie → polities
📌 Wanneer schrijf je en?
Je schrijft -en als het meervoud niet goed klinkt of raar is met alleen een s.
🔹 Voorbeelden:
boom → bomen
oor →oren
Slide 3 - Slide
Waar staat het woord goed?
A
iegloos
B
igloo's
C
iglo's
Slide 4 - Quiz
schrijf in meervoud
foto
Slide 5 - Open question
Waar staat het woord goed?
A
eskers
B
eksters
C
ekster's
Slide 6 - Quiz
schrijf in meervoud
bloem
Slide 7 - Open question
Waar staat het woord goed?
A
vidio's
B
videeo's
C
video's
Slide 8 - Quiz
schrijf in meervoud
vader
Slide 9 - Open question
Waar staat het woord goed?
A
koffers
B
koffer's
C
kofers
Slide 10 - Quiz
schrijf in meervoud
baby
Slide 11 - Open question
Waar staat het woord goed?
A
kowala's
B
koala's
C
koalaas
Slide 12 - Quiz
schrijf in meervoud
oma
Slide 13 - Open question
Typ het schema van werkwoord spelling. Gebruik hierbij -lopen-
Slide 14 - Open question
Werkwoordspelling T.T. (nu)
ik
loop
hij/zij/jij
loopt
wij/jullie
lopen
als jij of je er achter staat haal je de t weg.
loop je/jij
Slide 15 - Slide
Vul het juiste werkwoord in t.t. (nu):
De vogels _______ hoog in de lucht. (vliegen)
Slide 16 - Open question
Vul het juiste werkwoord in v.t. (toen):
De jongen _______ de stoel naar de tafel. (schuiven)
Slide 17 - Open question
Vul het juiste werkwoord in t.t. (nu):
De wind _______ hard door de bomen. (blazen)
Slide 18 - Open question
Vul het juiste werkwoord in v.t. (toen):
Opa _______ het hout voor de open haard. (snijden)
Slide 19 - Open question
Vul het juiste werkwoord in t.t. (nu):
De juf _______ een verhaal over dieren. (vertellen)
Slide 20 - Open question
Vul het juiste werkwoord in v.t. (toen):
De baby ___ naar het speeltje op de grond. (grijpen)
Slide 21 - Open question
Vul het juiste werkwoord in t.t. (nu):
Jij _______ zachtjes tegen de bal. (schuiven)
Slide 22 - Open question
Vul het juiste werkwoord in v.t. (toen):
Wij _______ de hele middag in het bos. (wandelen)
Slide 23 - Open question
Vul het juiste werkwoord in t.t. (nu):
Mama _____ de groenten in kleine stukjes. (snijden)
Slide 24 - Open question
Vul het juiste werkwoord in v.t. (toen):
Ik _______ een mooie tekening voor mama. (maken)
Slide 25 - Open question
More lessons like this
les 1 : korte versie werkwoordspelling vt/tt (1-6-7)
February 2025
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
2.5 spelling
November 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Spelling - 5.8
25 days ago
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 39 & 52
September 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
les 1 : werkwoordspelling vt/tt (1-6-7)
November 2024
- Lesson with
29 slides
2.5 spelling
November 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
werkwoordspelling (laatste les)
November 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zomerquiz Nederlands
August 2024
- Lesson with
45 slides
by
Quiz!
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Quiz!