Herhaling voor §5.1

H 1 Landschappen - Herhaling
§ 1 tot en met 4. 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

H 1 Landschappen - Herhaling
§ 1 tot en met 4. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Verwering
Erosie
Sedimentatie

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

2 Hoe wordt een groot pakket van ijs in de bergen ook wel genoemd?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

1 Het afslijten van gesteente door water, wind of ijs wordt ook wel........genoemd
A
Verwering
B
Erosie
C
Massabeweging
D
Sedimentatie

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin hoort bij mechanische verwering?
A
Gesteente verandert van samenstelling.
B
Gesteente valt uit elkaar in kleine stukken.
C
Veel vocht en warmte versnellen dit proces.
D
De plantenwortels scheiden zuren af.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin hoort bij chemische verwering?
A
Gesteente verandert van samenstelling.
B
Gesteente valt uit elkaar in kleine stukken.
C
Veel vocht en warmte versnellen dit proces.
D
IJs kan de scheurtjes in de stenen groter maken.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Het neerleggen van materiaal als de transportsnelheid van water, wind of ijs afneemt heet:
A
Sedimentatie
B
Reliëf
C
Verwering
D
Zwerfstenen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een U-dal wordt gevormd door:
A
De wind
B
Een rivier
C
Een gletsjer
D
De zee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

5 In welk klimaat vindt de meeste winderosie plaats?
A
Woestijn
B
Savanne
C
Steppe
D
Noord- en Zuidpool

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Noem 2 kenmerken van oud gebergte.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welke bewering klopt?
A
Zand is kleiner dan grind en klei.
B
Grind is kleiner dan zand en klei.
C
Klei is kleiner dan zand en grind.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past niet bij deze foto?
A
Stenen
B
Hooggebergte
C
Verwering
D
Sedimentatie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Noem 2 kenmerken van een jong gebergte.

Slide 14 - Open question

Hoge puntige toppen
steile hellingen 
diepe dalen

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

In welke deel van de loop van een rivier vind je de puinhellingen?

Slide 17 - Open question

In de bovenloop. Dat is altijd hoog in de bergen waar de puinhellingen ontstaan.
Een V-dal is gemaakt door:
A
een lawine
B
een gletsjer
C
mensen
D
een rivier

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

5 In welk klimaat vindt de meeste winderosie plaats?
A
Woestijn
B
Savanne
C
Steppe
D
Noord- en Zuidpool

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is sedimentatie?
A
Wat een rivier heeft afgezet bij de overstroming.
B
Wat op de bodem van de rivier ligt.
C
Wat een rivier meevoert in het water.
D
Weiland langs de rivier.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde?
A
Sedimentatie-erosie-verwering.
B
Erosie-verwering-sedimentatie .
C
Verwering-erosie-sedimentatie.
D
Erosie-sedimentatie-verwering.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Op de foto zie je een voorbeeld van ...
A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is sedimentatie?
A
Het kapotgaan van gesteente.
B
Het neerleggen van materiaal door wind, water en ijs.
C
Het uitschuren van de rivierbodem.
D
Dit zijn deeltjes zand, klei en grind.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Voor de vorming van duinen heb je nodig ...
A
Zee, wind en begroeiing
B
Zee en begroeiing
C
Zee, wind en zon
D
Wind en begroeiing

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een stuwwal.
A
Beemster
B
Veluwe
C
Utrechtse heuvelrug
D
Waddenzee

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wie weet nog wat NAP betekent?
A
Nederlandse avond peil
B
Nationale algemene peil
C
Nieuw Amsterdams peil
D
Normaal Amsterdams peil

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van NL was lang geleden bedekt met ijs?
A
Het zuiden
B
Het noorden
C
Het westen
D
Het oosten

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een stuk land dat door een dijk is omringd en waar de waterstand door mensen wordt geregeld heet...
A
gemaal
B
terp
C
polder
D
waddenzee

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat hebben hunebedden met de ijstijd te maken?
A
In de ijstijd maakte mensen hunebedden.
B
Hunebedden hebben niets met de ijstijd te maken.
C
Door het ijs vond er veel verwering plaats.
D
De zwerfstenen zijn meegekomen met het ijs uit Scandinavië.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Duinen
Terp
Zwerfkeien
Stuwwallen

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

IJstong
Smeltwaterdal
Stuwwal

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

De heuvels in Zuid Limburg zijn stuwwallen.
A
Niet waar
B
Waar
C
Alleen op maandag

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt.
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland.
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb.
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Amsterdam ligt in
A
Laag Nederland
B
Hoog Nederland
C
Tussen in

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Apeldoorn is in Oost Nederland en ligt in
A
Laag Nederland
B
Midden Nederland
C
De Veluwe
D
Hoog Nederland

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Waar woonden mensen op toen er nog geen duinen waren?
A
Dijken
B
Hollandveen
C
Oude duinen
D
Terpen

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Gemaal
Polder
NAP
Dijken

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions


Hoe zijn stuwwallen ontstaan?

A
In de tijd van de jagers en verzamelaars door de CO2 uitstoot.
B
In de tijd van de extreme kou door de oerknal.
C
In de ijstijd door de stuwing van meters hoge ijsmassa's.
D
In de ijstijd ijsmassa's vanuit Spanje.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Veen
Waddenzee
Polder
Reliëf
Stuk land omgeven met dijk waarin de waterstand door de mensen geregeld word.
Hoogteverschillen in het landschappen
Stuk zee langs de kust die regelmatig droogvalt.
Grondsoort die bestaat uit niet vergane plantenresten.

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Bekijk het plaatje hiernaast. Welk rijtje is juist?
A
1 = gemaal, 2 = polder, 3 = zee, 4 = dijk
B
1 = zee, 2 = gemaal, 3 = dijk, 4 = polder
C
1 = dijk, 2 = polder, 3 = zee, 4 = gemaal
D
1 = polder, 2 = dijk, 3 = zee, 4 = gemaal

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke woorden ontbreken in de volgende zin?
Polder is en stuk land omringd door ...... waarbinnen de waterstand door ....... geregeld wordt
A
terpen mensen
B
dijken natuur
C
dijken mensen
D
duinen natuur

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten elektrische pompen waarmee tegenwoordig het waterniveau in de polders wordt geregeld?
A
Gedalen
B
Gemaken
C
Gebalen
D
Gemalen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel % zou onder water staan als NL geen dijken & duinen zou hebben?
A
24%
B
52%
C
66%
D
72%

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Zaltbommel ligt in
A
Hoog Nederland
B
Klein Nederland
C
Groot Nederland
D
Laag Nederland

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op de foto?
A
Heuvel
B
Terp
C
Dijk
D
Duin

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op de foto?
A
Heuvel
B
Terp
C
Dijk
D
Duin

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Waar komen zwerfkeien vandaan?
A
Uit Intratuin
B
Uit Scandinavië
C
Uit Spanje
D
Uit Ardennen

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions