8.2 Met werk kom je verder

8.2 Met werk kom je verder
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

8.2 Met werk kom je verder

Slide 1 - Slide

De behoefte aan waardering is welke stap in de piramide van Maslow?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quiz

Het hebben van collega's vervuld een van de behoeften uit de piramide van Maslow. Welke?
A
1 Eerste levensbehoeften
B
2 Veiligheid en zekerheid
C
3 Behoefte ergens bij te horen
D
4 Behoefte aan respect en waardering

Slide 3 - Quiz

Veel mensen werken omdat ze het leuk vinden om met andere mensen om te gaan. Onder welke behoefte uit de piramide van Maslow valt dat?
A
De behoefte aan erkenning en waardering.
B
De behoefte aan veiligheid en zekerheid.
C
De behoefte van sociaal contact.
D
De eerste levensbehoeften.

Slide 4 - Quiz

Onder welke behoefte uit de piramide van Maslow valt "in een veilige buurt wonen"?
A
Sociale behoeften
B
Eerste levensbehoeften
C
Veiligheid en zekerheid
D
Waardering

Slide 5 - Quiz

Mensen werken om de huur van hun huis en het eten te kunnen betalen. Onder welke behoefte van de piramide van Maslow valt dat?
A
De behoefte aan erkenning en waardering.
B
De behoefte aan veiligheid en zekerheid.
C
De behoefte om erbij te horen.
D
De eerste levensbehoeften.

Slide 6 - Quiz

Bas is erg blij dat hij een vast contract heeft gekregen op zijn werk. Onder welke behoefte uit de piramide van Maslow valt dat?
A
De behoefte aan erkenning en waardering
B
De behoefte aan veiligheid en zekerheid
C
De behoefte om erbij te horen
D
De eerste levensbehoeften

Slide 7 - Quiz

Het veranderen van maatschappelijke positie noemen we?
A
Kwalificatieplicht
B
Kansrijk
C
Sociale mobiliteit
D
Sociale ongelijkheid

Slide 8 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De maatschappelijke positie is de plaats die je in de samenleving hebt.
2. Een docent dankt zijn maatschappelijke positie aan zijn geld en bezit.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 9 - Quiz

De persoon op de afbeelding heeft een .........maatschappelijke positie
A
lage
B
hoge

Slide 10 - Quiz

Wat heeft het meeste invloed op de maatschappelijke positie van deze man?
A
Afkomst
B
Talent
C
Kennis
D
Bezit

Slide 11 - Quiz

Je maatschappelijke positie heeft niet te maken met:
A
Hoogte inkomen
B
Hoeveelheid macht en verantwoordelijkheid
C
Of mensen je mogen
D
Kennis en vaardigheden

Slide 12 - Quiz

Welke begrip hoort bij deze definitie: "Niet iedereen heeft gelijke kansen in de samenleving"
A
Sociale mobiliteit
B
Kwalificatieplicht
C
Sociale ongelijkheid
D
Maatschappelijke ladder

Slide 13 - Quiz

Wat heeft het meeste invloed op de maatschappelijke positie van deze vrouw?
A
Afkomst
B
Geld
C
Kennis
D
Bezit

Slide 14 - Quiz

I. Onderadvies draagt bij aan kansengelijkheid in het Nederlandse onderwijs.
II. Een brede brugklas van vmbo/havo/vwo leidt tot minder kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 15 - Quiz

Leg het begrip maatschappelijke ladder uit.

Slide 16 - Open question

Leg het begrip kansenongelijkheid uit.

Slide 17 - Open question

Welke 6 zaken hebben invloed op je maatschappelijke positie?

Slide 18 - Open question

Welk begrip past bij de onderstaande definitie?
'je kunt doorgroeien naar een andere maatschappelijke positie'

Slide 19 - Open question