(WEEK 11) 3M1 To Be Going To & Will/Shall

to online English class 👋🏻
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

to online English class 👋🏻

Slide 1 - Slide

YESTERDAY:
TODAY:
- finish up until week 10 (if you haven't already);
- 4.1 Passive;
- 4.2 Can & To be able to
- 4.3 Future
   - TO BE GOING TO
   - WILL & SHALL
- finish week 10 and start working on week 11

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

TO BE GOING TO
Je gebruikt een vorm van to be going to wanneer..

1. je iets van plan bent in de toekomst;
      I am going to watch a movie tonight.
2. je zeker weet dat iets zal gaan gebeuren.
      Look at those clouds! It is going to rain.


en er is bewijs voor!

Slide 5 - Slide

TO BE GOING TO
TO BE + going to + werkwoord
wanneer er als werkwoord "to walk" staat, gebruik dan alleen "walk" zonder "to".
dit neem je gewoon letterlijk zo over.
am, is of are

Slide 6 - Slide

TO BE GOING TO
She         is               going to                  eat           rice.
She         is    not    going to                  eat           rice.
Is           she             going to                  eat           rice?

Slide 7 - Slide

Even oefenen..
To Be Going To

Slide 8 - Slide


"They ... (to give) a party on Saturday."

Slide 9 - Open question


"She ... (not / to buy) a lot of clothes."

Slide 10 - Open question

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;
      It will be dark soon.
2. je iets spontaan besluit te gaan doen.
      Alright then, I will help you in a minute.


en er is GEEN bewijs voor!

Slide 11 - Slide

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.
   He will not be on time. He never is.

Slide 12 - Slide

WILL & SHALL
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
will + WW
She will help me.
shall + WW
I shall help her.
won't + WW
She won't help me.
shan't + WW
I shan't help her.
will + WW
Will she help me?
shall + WW
Shall I help her?

Slide 13 - Slide

WILL & SHALL
SHALL
Dit mag alleen bij I en we

Je mag het gebruiken bij een bevestigende of ontkennende zin
maar je moet het gebruiken in een vraagzin.

Slide 14 - Slide

Even oefenen..

Slide 15 - Slide

WHICH ONE?
Welke tijd gebruik je om aan te geven dat je iets van plan bent?
A
Will / Shall
B
To Be Going To

Slide 16 - Quiz

WHICH ONE?
Welke tijd gebruik je wanneer je een voorstel of aanbod doet voor de toekomst?
A
Will / Shall
B
To Be Going To

Slide 17 - Quiz

WHICH ONE?
Welke tijd gebruik je om aan te geven dat iets zeker weten gaat gebeuren?
A
Will / Shall
B
To Be Going To

Slide 18 - Quiz

That dog is seriously injured. It ... (to stop) breathing any minute now.

Slide 19 - Open question

It ... (to be) a beautiful day!
A
will be going to be
B
is going to be
C
might be going to be
D
will be

Slide 20 - Quiz

You know what? I ... (to send) him a postcard right now!

Slide 21 - Open question

I hope the weather ... (to be) nice.
A
will be
B
is going to be
C
shall be

Slide 22 - Quiz

She ... (to do) her homework this evening. It has to be done tomorrow.

Slide 23 - Open question

I ... (to be) with you in happy and difficult times.
A
going to be
B
will be
C
am going to be
D
you will be

Slide 24 - Quiz

... I ... (to take) your order? What do you want to drink?

Slide 25 - Open question

I promise, I ... (to be) on time.
A
will be
B
am going to be
C
will be
D
am going to be

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

FINISH 
WEEK 10 & 11

Slide 28 - Slide