5.4 Vermogen

5.4 Vermogen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

5.4 Vermogen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Kunnen rekenen met de formule van vermogen.
Kunnen rekenen met de formule van capaciteit.

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Heb jij wel eens met een  elektrische apparaat gewerkt dat heel warm werd ?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Het vermogen
Het vermogen is de energie die per seconde wordt omgezet.
Symbool: P (van power)
Eenheid; W (van Watt)

Het vermogen is vijf Watt.
Notatie; P = 5 W

Slide 5 - Slide

Formule vermogen
Het vermogen hangt af van de spanning en de stroomsterkte.

P = U x I
P = vermogen in Watt (W)
U = spanning in Volt (V)
I = stroomsterkte in ampère (A)

Slide 6 - Slide

De formule omschrijven
(6 = 2 x 3)
I=UP
U=IP
P=UI

Slide 7 - Slide

Voorbeeld vermogen
  1. Bereken het vermogen van een radio waarop staat; 230 V- 0,1 A
Geg: 
  U = 230 V 
             I = 0,1 A
Gevr:  P
Opl:    P = U x I = 230 x 0,1 = 23 W

Slide 8 - Slide

Capaciteit
Als je een batterij meer gebruikt of er vloeit een grotere stroom, dan is hij sneller leeg.

Slide 9 - Slide

Formule capaciteit
C = I x t
C = capaciteit (mAh)
I = stroomsterkte (mA)
t = tijd (h)

Stel je voor; de capaciteit v.e. accu is 2300 mAh.
D.w.z. Als er één uur lang 2300 mA vloeit is deze leeg.

Slide 10 - Slide

Rekenvoorbeeld capaciteit
Bereken hoe lang een accu met een capaciteit van 1000 mAh mee gaat als er 0,1 A vloeit.

Slide 11 - Slide

Geg; 
C = 1000 mAh
I = 100 mA

Gevr: t

Opl:
t = C/I
t = 1000 mAh : 100mA
t = 10 h

Slide 12 - Slide

Nut lesdoel
Begrijpen dat een accu van 600 mAh voor je fototoetstel onvoldoende is.
Vermogens staan op elk apparaat vermeld.
P = U X I is erg belangrijk bij je toets.

Slide 13 - Slide

Controle van begrip
1 Noteer de formule van vermogen en schrijf deze ook om zodat je de stroomsterkte kan uitrekenen.

Slide 14 - Slide

2 De grootheden met bijbehorende eenheden zijn P (W) U (A)
I (A)
A
allemaal goed
B
allemaal fout
C
1 goed
D
2 goed

Slide 15 - Quiz

Controle 3
Bereken het vermogen van een fietslampje waar bij 6 volt
 100 mA door vloeit.

Slide 16 - Slide

Geg; 
U = 6 V
I = 0,1 A

Gevr:  P

Opl:
P = U x I
P = 6 x 0,1
P = 0,6 W

Slide 17 - Slide

4 Controle van begrip

Slide 18 - Slide

Geg;
U = 12 V 
I = 2 A

Gevr: P

Opl

a P= U x I = 12 x 2 = 24 W
b I = P/U = 0,6/12 =0,05 A

Slide 19 - Slide

5 Controle van begrip
Teken de schematische opstelling om het vermogen van een lampje te bepalen. Denk aan de formule.....

Slide 20 - Slide

6 Controle van begrip
Hoe lang kan een accu met een capaciteit van 1200 mAh meegaan als er gemiddeld 1 A vloeit ?

Slide 21 - Slide

Geg: 
I = 1 A
C = 1200 mAh

Gevr: t

Opl: 
t = C/I 
t = 1200mAh/1000mA  = 1,2 h

Slide 22 - Slide