2.3

Tijd van burgers en stoommachines  1800-1900
Tijd van Wereldoorlogen 1900 - 1950
Tijd van Televisie en computer 1950 - heden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijd van burgers en stoommachines  1800-1900
Tijd van Wereldoorlogen 1900 - 1950
Tijd van Televisie en computer 1950 - heden

Slide 1 - Slide

2.3 Een verandering in 1 nacht

1815  -  1848

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je het verschil tussen conservatief en liberaal. Je weet waarom er een nieuwe grondwet kwam

Slide 3 - Slide

Koning Willem II
1840 - 1849
conservatief= bij het oude laten: de macht aan de koning
liberaal: veranderen, macht bij het volk

Slide 4 - Slide

Liberalen

  • Oudste politieke stroming

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid
  • individu:vrijheid en gelijkheid

  • belasting betalen? Dan ook regeren

  • Rechts in de politiek

Slide 5 - Slide

opdracht
lees ouderwets of modern?
maak vraag 1b en 3a

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Lees Red de troon maak opdracht 4

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

parlementaire constitutionele monarchie
 het parlement, niet aan de koning.

Slide 13 - Slide

1848
WETGEVENDE MACHT
Parlement / Staten-Generaal:
- 2e kamer, gekozen door de bevolking (23+ en belasting betalend) , mag nu ook wetten maken en veranderen. (recht van initiatief en amendement)
- 1e kamer gekozen door de provincies, keurt wetten goed of af.
UITVOERENDE MACHT
Regering: minister, M-P en het staatshoofd. Bedenken de wetten en zien toe op de naleving ervan. Leggen verantwoording af aan het parlement
1813
WETGEVENDE MACHT
Parlement / Staten-Generaal: 1e en 2e kamer, 'gekozen'  volksvertegenwoordiging.  Keuren wetsvoorstellen goed of af.    (koning kiest de 1e kamer...) 
UITVOERENDE MACHT
Regering: minister, M-P en het staatshoofd. Bedenken de wetten en zien toe op de naleving ervan. (de koning benoemt de ministers...)

Slide 14 - Slide

parlementaire constitutionele monarchie
De koning verlies zijn macht.

Hij is ONSCHENDBAAR : wat hij zegt, kan hem niet aangerekend worden. 

MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID: de regering is verantwoordelijk voor uitspraken en daden van de koning

Slide 15 - Slide

vragen
Havo 3, 8b, 11, 12
VWO 3, 9, 11, 12

Slide 16 - Slide