les 1

1 / 14
next
Slide 1: Video
Zelf - samenredzaamheidMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Zelfredzaamheid

Slide 2 - Mind map


Zelfredzaamheid:
Het vermogen om je in het leven zelf te redden. 

S
amenredzaamheid:
Het vermogen om je in het leven zelf te redden met hulp van mensen in jouw netwerk. 

 

 

Slide 3 - Slide

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
De uitgangspunten:

  • Ondersteun de eigen kracht, de eigen regie van burgers (met beperkingen). 
  • Benut en ondersteun het netwerk/de mantelzorgers.
  • Benut en ondersteun vrijwilligers.
  • Zet zo min mogelijk professionele ondersteuning in.

Slide 4 - Slide

Wat vraagt dit van jou?
Jouw basishouding: 
- De wensen en behoeften van de cliënt zijn jouw uitgangspunt. - Je gaat uit van mogelijkheden. 
- Je kijkt verder dan je cliënt alleen. Je kijkt ook naar de     mogelijkheden van:
          - Het netwerk van de cliënt
          - De initiatieven en voorzieningen in de buurt


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Stellingen:

Slide 7 - Slide

‘Mensen kunnen veel meer zelf dan we (en zijzelf) denken.’ 

Geel = eens
Roze = oneens 

Slide 8 - Slide


‘Mensen die ondersteuning nodig hebben, moeten deze zoveel mogelijk van familie, vrienden of buren krijgen.’



Geel = eens 
Roze = oneens 

Slide 9 - Slide

‘Iemand die ondersteuning nodig heeft, kan vrijwel altijd samen met zijn persoonlijke netwerk passende oplossingen bedenken.’

 




Geel = eens
Roze = oneens 

Slide 10 - Slide

‘Het is goed dat de overheid verwacht dat mensen meer voor elkaar zorgen.’




Geel = eens
Roze = oneens 

Slide 11 - Slide

Debat:

"Zelfredzaamheid bij ouderen boven de 65 moet worden bevorderd"  

Slide 12 - Slide

Debat:
- Groep 1 is voor 'meer zelfredzaamheid'
         Schrijf zo veel mogelijk voordelen van zelfredzaamheid op!

- Groep 2 is tegen 'meer zelfredzaamheid'
         Schrijf zo veel mogelijk nadelen van zelfredzaamheid op!

10 minuten --> dan gaan we tegen elkaar debatteren

Slide 13 - Slide

Groep 1:


-  1 afgevaardigde mag 30 seconden spreken.

- Vervolgens mag iedereen zijn vinger opsteken om wat te zeggen

Groep 2:


- 1 afgevaardigde mag 30 seconden spreken.

- Vervolgens mag iedereen zijn vinger opsteken om wat te zeggen.

Slide 14 - Slide