Week 9: Grammatik üben

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Prüfungsvorbereitung

Vandaag oefenen we nog een keer extra met de woordenschat + grammatica van Kapitel 6.

Log in met jouw eigen naam!

Maak de oefeningen serieus

Op deze manier kan ik zien

of jullie nog extra hulp nodig hebben

bij het voorbereiden van de laatste kennistoets.

Vertaal: de diefstal

Vertaal: de meningen

Vertaal: Brand!

Vertaal: aangifte doen

1. Anziege erstaten
2. Anziege erstatten
3. Anzeige erstaten
4. Anzeige erstatten

Vertaal: enthousiast over iets zijn

1. über etwas enthusiastisch sein
2. enthusiastisch sein
3. von etwas begeistert sein
4. begeistert sein

Übersetze die Wörter ins Deutsche

Übersetze und ergänze:

Vertaal de vragen naar het Duits:

Wat is er gebeurd?

Kunt u alstublieft de arts bellen?

Ik ben tegen een mobielverbod

Wat vind je daarvan?

Was

passiert

ist

rufen?

Können

Sie

bin

Arzt

Ich

den

bitte

gegen

ein

Handyverbot

hältst

du

davon?

Maak 5 Duitse zinnen met de Sprachmittel + woordenlijst (zie foto)

Übersetze die fettgedruckten Wörter ins Niederländische:

Vertaal de woorden

kennzeichnen

Das Gerät

kräftig

der Zweck

das Gesetz

markeren

stevig

het doel

het apparaat

De wet

Maak het stappenplan compleet

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord?

Staat er een voorzetsel met een bepaalde naamval in de zin?

In welke naamval komt het lidwoord te staan?

Hebben we te maken met een woord uit de der- of ein-Gruppe?

Dit zijn de voorzetsels van de vierde naamval:

Dit zijn de voorzetsels van de derde naamval:

Vul in:
......... (een) Arzt hat sich weh getan.

Er ist zusammen mit ........ (een) Freund ins Kino.

Das hat Tom für ......... (zijn) Freundin gemacht.

.... (een) Frau hat ...... (een) Mann ..... (een) Geschenk (o) gegeben.

Kees hat mit ..... (de) Hund von Jan spaziert.

Sie haben 20 Euro für ........ (het) Geschenk gegeben.

..... (het) Kind spielt Fifa 2023

.... (de) Mann hat ...... (de) Frau eine Blumenvase gegeben.

Mit dieser Berufserfahrung und den erweiterten Sprachkenntnissen fand ich eine Anstellung in Hessen. Leg uit waarom het 'dieser' is:

Und diese Heiligen haben einen Gedenktag (m). Leg uit waarom het 'einen' is:

Ik snap de stof voor de toets:

😒🙁😐🙂😃

Ik kies volgend jaar Duits

Ja

Nee

Dit wil ik mevrouw Wissink nog zeggen en/of vragen:

Je bent door de stof voor de toets heen.

Pak iets voor jezelf.

Geen mobiel.