Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden

Welkom
- Ga naar LESSONUP.APP


We leren vandaag over het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
- Ga naar LESSONUP.APP


We leren vandaag over het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Woordsoorten
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • (stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)
  • voorzetsels
  • werkwoorden

Slide 2 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord 

Slide 4 - Slide

voltooid deelwoord of niet??


Ik lust geen gebakken eieren, maar wel gekookte eieren.

Slide 5 - Slide

Het doel van de les:
Aan het einde van de les kun je bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden schrijven. 

Slide 6 - Slide

Een voorbeeld: 
Mats heeft het cadeau ingepakt

Mats geeft het ingepakte cadeau aan de juf. 

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord ----> bijvoeglijk naamwoord 


Hoe? 
Door er een -e achter te plakken. 

Slide 8 - Slide

Let op!
Eindigt het voltooid deelwoord op -en? Schrijf hetzelfde!
Eindigt het voltooid deelwoord niet op -en? Dan schrijf je alleen een -e. 

Je schrijft een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk! 


Slide 9 - Slide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


VERBREDEN
De ..... weg.

Slide 10 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


VERBRANDEN
De ............ hand.

Slide 11 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(Maken) De ....... afspraak

Slide 12 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras

Slide 13 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen

Slide 14 - Open question

De (verven) kast
A
geverfde
B
geverfden

Slide 15 - Quiz

De (schrijven) brief
A
geschreven
B
geschreve

Slide 16 - Quiz

De goed (maken) oefening
A
gemaakten
B
gemaakte

Slide 17 - Quiz

Denk je dat je zelfstandig aan de slag kunt?
A
JAAAA!
B
Ik wil nog wat uitleg.
C
Misschien
D
Welke les maken we?

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
MAKEN HOOFDSTUK 4.8 (TALENT) 
Opdr. 1 t/m 6
KLAAR? -  versterk jezelf (kijk hieronder waar je heen moet. 


Versterk jezelf - werkwoordspelling - toon 2-vmbo bk ed. max -  
Voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

timer
5:00

Slide 19 - Slide