* Begrijpend lezen H4, 3 gym

        Begrijpend lezen - NN6 
Hoofdstuk 4

argumentatie (2)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

        Begrijpend lezen - NN6 
Hoofdstuk 4

argumentatie (2)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
Je kunt na deze lessen:
  • onderscheid maken tussen standpunten, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.

Slide 2 - Slide



Maak de startopdracht (Lezen H4, blz. 114)
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Argumentatie (2)
In een betoog wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Hij doet dit door zijn standpunt met argumenten te ondersteunen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt, niet kloppen. Dat noemen we weerleggen: met een weerlegging ontkracht je een argument 
of een tegenargument.
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 4 - Slide

voorbeelden van tegenargumenten met  weerleggingen.
Van muziek in de klas wordt vaak gezegd dat het slecht is voor de concentratie. Daar heb ik echter nog nooit iets van gemerkt. Als wij van een docent weleens naar muziek mogen luisteren in de les, kun je - als je je koptelefoon even afdoet- gewoon een speld horen vallen: iedereen is met zijn werk bezig. Ook de leerlingen die niet naar muziek luisteren, want zij worden niet door anderen afgeleid. Aan het einde van de les heeft bijna iedereen zijn huiswerk af.
          Een ander veelgehoord argument tegen muziek in de klas is dat leerlingen er slechter door zouden presteren. Maar ook daar blijkt niets van waar te zijn. Integendeel: uit veel onderzoeken blijkt dat muziek absoluut een positief effect heeft op je prestaties. Je ervaart minder stress door muziek en krijgt er een beter gevoel van. Hierdoor heb je meer - en langer- energie voor de dingen die je moet doen.

Slide 5 - Slide

tegenstelling

Signaalwoorden die een tegenstelling aankondigen zijn:


maar, echter, toch, in tegenstelling tot, hoewel

Slide 6 - Slide

Concluderend verband

signaalwoorden voor een conclusie/samenvatting

- dus, daarom, kortom, samenvattend, concluderend...


Slide 7 - Slide

Signaalwoorden van een REDENGEVEND verband:

  • omdat
  • daarom
  • dus
  • want
  • de reden hiervoor is

Slide 8 - Slide

Maak opdracht 1 (blz. 115)
5 min in stilte
Daarna bespreken we samen de beantwoorden.
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Zelf- en/of samenwerken
opdracht 1, 2 en 4 (blz. 115-119)
 i

Slide 10 - Slide

Huiswerk (volgende les)
  • opdracht 1, 2 en 4 (blz. 115-119)
  •  inleveren: maak je het niet online? Maak dan een foto van je huiswerk en plaats het in Classroom.

Slide 11 - Slide

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 12 - Quiz

Een weerlegging is als
A
je de argumenten voor versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
A
Een tegenargument is het ontkrachten van een standpunt; een weerlegging is het ontkrachten van een argument.
B
Een tegenargument is het ontkrachten van een argument; een weerlegging is het ontkrachten van een standpunt.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide