Escribir

Schrijven Spaans
ESCRIBIR
1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schrijven Spaans
ESCRIBIR

Slide 1 - Slide

Mannelijk en vrouwelijk
In het Spaans kunnen woorden mannelijk of vrouwelijk zijn.
Bijvoorbeeld:
el abuelo, la abuela
la escuela, el colegio

Slide 2 - Slide

Enkelvoud en meervoud
In het Spaans maak je een woord meervoud door +es of +s achter te plakken. Bijvoorbeeld:
la abuela > las abuelas
el profesor > los profesores

Slide 3 - Slide

Werkwoorden
Werkwoorden zijn niet mannelijk of vrouwelijk, maar kunnen wel in het enkelvoud (ik, jij, hij/zij, u of meervoud (wij, jullie, zij/u) staan. Voorbeelden:
hablar = praten comer =eten escribir = schrijven


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Zinsvolgorde
In het Spaans is de zinsvolgorde bijna hetzelfde als in het Nederlands. Namelijk:
- Onderwerp - Werkwoord - Rest van de zin -
plaats/tijd (kan voor of achter de zin geplaatst worden)
Zijn er meer werkwoorden in de zin, dan staan deze altijd bij elkaar.

Slide 6 - Slide

Zinsvolgorde
Let op het volgende:
de ontkenning (no) komt altijd voor het werkwoord
Bijvoorbeeld: No vivo en Inglaterra. = Ik woon niet in Engeland.

Slide 7 - Slide

examen
Mañana
un
tengo

Slide 8 - Drag question

hermano
matemáticas
estudia
Mi

Slide 9 - Drag question

Yo
mucho
trabajo
tengo

Slide 10 - Drag question

Zet in de juiste volgorde: Maak deze opdracht in een word document en stuur deze op via Teams naar de docent


1. ordenador / no / tengo / en casa
2. español / estudio /en el colegio/ el lunes / yo
3. comemos / hoy / nosotros / a las dos y media / en la escuela
4. viajan / Elena y Ricardo / a Italia/ el mes de agosto
5. estudia / en Madrid / mi amigo / inglés / en la universidad
6. ¿vosotros / clases / el miércoles / tenéis / por la tarde/ de matemáticas?
7. trabajamos / una tienda / Mi amiga y yo / en
8. Juan / hoy / visitado / en Barcelona / ha / la Sagrada Familia
9. Vosotros / una casa / vista / al mar / en Salou / tenéis / con
10. Trabajan / para una empresa / Mis padres / grande / en Amsterdam

Slide 11 - Slide

Vamos a escribir
Maak een screenshot van je post en stuur deze door in
Teams naar de docent.
Jullie gaan een Spaanse instagram post maken van 
een door jouw gekozen foto.
➢ Begin met een begroeting.
➢ Vertel waar je de foto genomen hebt (op welke plaats)
➢ Omschrijf nog in 2  Spaanse zinnen wat er op de foto
 te zien is
➢ Vertel waarom je voor deze foto gekozen hebt of 
waarom je deze foto leuk vindt
➢ Voeg deze hashtags toe in het Spaans: #opdrachtvoorSpaans 
#mijnfoto #lesopschool  



timer
10:00

Slide 12 - Slide