1.
Degene die de casus, vraag of situatie inbrengt, vertelt het verhaal en legt het probleem voor aan de
andere deelnemers. Het opschrijven/formuleren van probleem is de afsluiting van de eerste stap.
2. De luisteraars stellen maximaal 3 open vragen en schrijven die op (evt. flap-over).
3. De casusinbrenger typeert die vragen met warm, koud of neutraal. Hiermee geeft hij/zij aan of de vraag raakt, geen nieuwe inzicht oplevert of een andere kant van het probleem laat zien.
4. De casusinbrenger beantwoord alle vragen
5. Zo nodig volgt er een twee ronde open vragen, de casusinbrenger beantwoordt deze direct.
6. De luisteraars/deelnemers herformuleren nu zelf het in stap 1 geformuleerde probleem en schrijven deze op (evt. flap-over).
7. De casusinbrenger typeert nu deze herformuleringen van het probleem met warm, koud of neutraal.
8. De casusinbrenger herformuleert nu zelf het in stap 1 geformuleerde probleem en schrijft deze op.
9. De deelnemers geven enkele tips aan de casusinbrenger
10. De casusinbrenger vertelt hoe hij het probleem gaat aanpakken in het licht van de nieuw verworven inzichten.