Les 2 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Start geen nieuwe vergadering

Welkom bij het vak Nederlands!

Wat gaan we doen?

● Grammatica

   Redekundig &                 Taalkundig

●  Aan de slag

● Huiswerk 

● Afsluiting

We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.

Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.

Telefoon in de telefoontas.

Lesdoelen

Je weet wat een werkwoord , lidwoord en zelfstandig naamwoord is.

Je kunt een werkwoord, lidwoord en zelfstandig naamwoord benoemen in een zin.

Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Je weet wat een voorzetsel is. 

 

WERKWOORD (WW)

- Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.

- Je kunt een werkwoord vervoegen. 

Let op! Minimaal 1 werkwoord per zin. 

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'

Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.

Werkwoord

Geen werkwoord

huis

goede

verhuizen

heb

zijn

hond

tafel

bloempje

tas

rood

tent

bijzonder

denken

lopen

huilen

moeten

wil

geeft

Wat is een werkwoord?

VORIGE LES:  NU NAKIJKEN

Cursus Grammatica.
Vanaf blz. 199
Paragraaf 1, vanaf blz. 200, maak opdracht 2 , 5 & 6
Paragraaf 3, vanaf blz.204, maak opdracht 1 t/m 3 
 

VOORZETSEL (VZ)

Voorzetsels zijn woorden die een plaats, tijd of reden/oorzaak aangeven.

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.

VOORZETSELS

Door

de

drukte

op

straat

botste

de 

vrouw

tegen

iemand

aan

Welke woordsoorten zien we?

• Het kleine meisje ging met haar lieve hond wandelen in het bos bij Amsterdam. 
• Tijdens de lange wandeling kwam Sara een mooie rode klaproos tegen.  

AAN DE SLAG

Cursus Grammatica.
Vanaf blz. 199
Paragraaf 5, vanaf blz. 208, maak opdracht 2, 3 & 4
Paragraaf 7, vanaf blz. 212, maak opdracht 1, 3 & 4