Orthopedagogiek - Les 12 (Verslavingsstoornissen)

Orthopedagogiek
Lesplanning: 

- terugblik vorige les
- instructie verslavingsstoornissen
- casus mats & mohammed
- zelfstandig werken

1 / 32
next
Slide 1: Slide
OrthopedagogiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Orthopedagogiek
Lesplanning: 

- terugblik vorige les
- instructie verslavingsstoornissen
- casus mats & mohammed
- zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog over ODD/CD?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen ODD/CD?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Middel-gerelateerde stoornis
Verslaving aan bepaald middel; o.a. 

  • nicotine;
  • cafeïne;
  • alcohol;
  • cannabis (marihuana, hasj, wiet);
  • hallucinogenen, zoals lsd of paddenstoelen;
  • snuifmiddelen, zoals ether, aceton en lijm;
  • verdovende en pijnstillende middelen, zoals heroïne en morfine;
  • slaap- en angstremmende medicatie, zoals oxazepam;
  • opwekkende middelen, zoals amfetamine en cocaïne;
  • overige middelen, onder andere GHB, xtc, ketamine.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Niet-middel-gerelateerde stoornis
Verslaving aan bepaald gedrag; o.a. 

  • Internet verslaving
  • Koop verslaving
  • Game verslaving

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vul in, wat denk jij? Wat valt waar onder? 
Bewustzijnsverlagende middelen
Bewustzijnsverhogende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
Alcohol
Verdovende en pijnstillende middelen (heroine en morfine)
Slaap en angstremmende medicatie (oxazepam)
Snuifmiddelen
Nicotine
Cafeïne
Opwekkende middelen (amfetamine, cocaïne)
Cannabis
Hallucinogenen (LSD en paddo's)

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Psychoactieve stoffen
Psychoactieve stof = chemisch middel dat leidt tot een verandering in de psychische functies. 


Bewustzijnsverlagende middelen
Bewustzijnsverhogende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
Alcohol
Nicotine
Cannabis
Verdovende en pijnstillende middelen (heroine en morfine)
Cafeïne
Hallucinogenen (LSD of paddo's)
Slaap- en angstremmende medicatie (oxazepam)
Opwekkende middelen (amfetiamine, cocaïne)
Snuifmiddelen

Slide 8 - Slide

Bewustzijnsverlagende middelen hebben een verdovend effect. De gebruiker verkeert in een roes: hij voelt zich lekker doezelig en is minder of niet in staat alert te reageren. Ze verminderen het waarnemen, denken en voelen. Tijdens het gebruik voelt iemand zich meer ontspannen en vermindert het beoordelingsvermogen. Er kunnen zintuiglijke en motorische problemen optreden: de gebruiker gaat minder goed zien, zijn reactievermogen verminderd en zelfs eenvoudige handelingen zoals veters strikken of traplopen lukken niet meer.
Bewustzijnsverhogende middelen hebben een tegenovergesteld effect. Ze worden ook wel stimulerende middelen of genotmiddelen genoemd. Deze middelen verhogen de activiteit van het centrale zenuwstelsel, met als gevolg dat waakzaamheid en uithoudingsvermogen toenemen. De gebruiker heeft meer energie en is meer alert. Hij staat daarbij juist meer open voor indrukken van buitenaf en/of voor eigen ervaringen. Stimulerende middelen stimuleren het waarnemen, denken en het voelen. Fysieke signalen van gebruik zijn onder meer: verhoogde bloeddruk en hartslag. Het probleem van de bewustzijnsverhogende middelen is vooral dat het effect na een paar uur uitgewerkt is. De cliënt voelt zich afgeknapt en heeft nog sterker dan daarvoor behoefte aan een oppepper.
Bewustzijnsveranderende middelen zorgen ervoor dat een gebruiker meer diverse prikkels krijgt, met bovendien een grotere intensiteit. Ze vervormen het waarnemen, denken en het voelen. Tijdens een ‘trip’ worden vooral kleuren en vormen intenser beleefd. De betrokkene kan het gevoel hebben dat de tijd stil staat en hij verkeert meestal in een vrolijke, euforische stemming. Soms gaat het fout, dan spreek je van een ‘bad trip’ of van ‘flippen’. De ervaring slaat om in angst en paniek. Fysieke signalen van gebruik zijn: pupilverwijding, wazig zien, zweten, trillen en gebrek aan coördinatie.
Wat zou een reden kunnen zijn voor middelengebruik?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Veel voorkomende redenen voor gebruik:
Verslaving aan bepaald middel; o.a. 

  • nieuwsgierigheid;
  • erbij horen;
  • afzetten tegen;
  • mode;
  • teken van 'volwassenheid';
  • cultuur
  • gewoonte
  • gezelligheid
  • onderdrukken van angsten en/of spanningen;
  • problemen niet onder ogen kunnen/willen zien.








Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is een verslaving? 
We spreken van een verslaving als iemand: 
  • meer gebruikt dan hij wil;
  • niet kan stoppen met het gebruik;
  • voortdurende de drang heeft om te gebruiken;
  • middelen gebruikt om problemen op te lossen;
  • een groot gedeelte van de dag bezig is met het gebruik.

Binnen de DSM-5 spreken we van een andere term. Namelijk een middelen gerelateerde stoornis. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van verslavingsstoornissen
Problemen met de controle
  • Vaker en in grotere hoeveelheden gebruikt dan dat het 'plan' was. 
  • Pogingen om te minderen of te stoppen mislukken.
  • Het gebruik zelf en herstel kosten veel tijd
  • Er is een sterk verlangen om te gebruiken. 
Problemen op sociaal gebied
  • Problemen op werk, school of thuis. 
  • Problemen in relaties (denk aan huwelijksproblemen en/of huiselijk geweld.
Problemen door risico gedrag
  • Voortdurend gebruik, ook wanneer dit problemen of zelfs gevaar oplevert
Lichamelijke problemen
  • Tolerantie, steeds meer nodig voor hetzelfde effect
  • Onthoudingsverschijnselen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Onthoudingsverschijnselen
Overige verschijnselen van verslavingsstoornissen;
  1. Intoxicatie (=vergiftiging)
  2. Ontwenningsverschijnselen
  • lichamelijke onthoudingsverschijnselen: (transpireren, hoge polsslag, trillen van de handen, misselijkheid, braken, inslaapproblemen). 
  • Pyshische onthoudingsverschijnselen; onrust en angst, hallucinaties, wanen, delier
   3. Andere psychische stoornissen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Proces van verslaafd raken
Onderscheidt vijf fasen:
  • fase 1 : experimenteerfase;
  • fase 2: fase van sociaal gebruik
  • fase 3: fase van overmatig en schadelijk gebruik
  • fase 4: verslavingsfase
  • fase 5: fase chronische verslaving

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van verslaving
Belangrijke factoren zijn; 
  • Erfelijkheid
  • Ontwikkelingsstoornissen
  • Terugval
  • De persoonlijkheid
  • De omstandigheden
  • Opvoeding en gezinsfactoren
  • Drugsbeleid en beschikbare zorg

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen van een verslaving
Lichamelijke gevolgen
  • Lichamelijke afhankelijkheid
  • Tolerantie en gewenning
  • Lichamelijke ontwenningsverschijnselen (bij stop gebruik)
  • Schade aan de hersenen (bijv. Korsakov)
  • Neurologische problemen en geheugenstoornissen
  • Schade aan de neus, het gebit, de mond- en keelholte en longen.
  • Schade aan hart en bloeddvaten, maag, lever en darmen.
  • Schade aan de botten. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het syndroom van Korsakov
Het syndroom van Korsakov ontstaat door een ernstig vitamine B-tekort en treedt voornamelijk op bij langdurig en veel alcohol gebruik. 

De kenmerken lijken op dementie: 
  • onvermogen om nieuwe dingen te leren - verstoord korte termijn geheugen. 
  • confabuleren (gaten in het heugen vullen met verzinsels)
  • geen ziektebesef
  • moeite met besluiten nemen
  • desoriëntatie
  • inactiviteit
  • lichamelijk klachten; hart- en vaatziekten, leverstoornissen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 20 - Video

This item has no instructions

01:30
Het syndroom van Korsakov ontstaat door overmatig alcohol gebruik. Wat vind jij hiervan?
Dit wist ik al.
Erg heftig!
Eigen schuld
Ik heb er geen mening over

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Gevolgen van een verslaving
Psychische gevolgen
  • Het middel maar niet uit zijn hoofd kan zetten en het constant het nodig voelt te hebben
  • behoefte aan het middel ontkent of minder groot maakt
  • neerslacht of depressief worden
  • interesse verliest in vroegere bezigheden en hobby's 

Sociale en maatschappelijke gevolgen
  • verlies van sociale contacten en social netwerk
  • scheiding en verlies van gezin
  • dak- en werkloos raken
  • financiële problemen met alle gevolgen van dien
  • verwaarlozing, uitstoting en verloedering. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor gedragsverandering
  • Er is voldoende gevoel van eigenwaarde
  • Er is voldoende geloof in eigen mogelijkheden
  • De gebruiker onderkent het risicogedrag
  • De gebruiker maakt zich zorgen over het risicogedrag

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Behandelen en begeleiden
Iedere verslaving is complex en heeft een eigen problematiek.


AA: Anonieme Alcoholisten - zelfhulpgroep van (ex-)drinkers 
die elkaar ondersteunen om hun alcoholproblemen te overwinnen


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Behandelen en begeleiden
Behandelen: 
- Ontgifting (detox) en ontwenning
- Cognitieve gedragstherapie
- Psychotherapie
- Terugval preventie
- Leefstijltraining

Begeleiden:
- Accepteer de cliënt en zijn verslavingsprobleem + leef je in de situaties van de cliënt
- Houd rekening met ontkenningsgedrag
- Betuttel de cliënt niet & wees respectvol
- Wees duidelijk over het verbod op het gebruik van middelen. 
- Houdt rekening met een terugval of bewuste keuze van het verslavingsgedrag. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Behandelen en begeleiden

Aandachtsgebieden in de begeleiding:
  • Vaak sprake van onvoldoende voedsel- en vochtopname! 
  • Verstoord dag- en nachtritme
  • Motivatieproblemen
  • Gebrek aan probleemoplossend vermogen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ik ben alcoholist - aflevering 1

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht:
Je ziet op de volgende twee slides twee casuïstieken. Deze beide casuïstieken lees je door en beantwoord je de volgende vragen over. 

Het volgende ga je individueel beschrijven: 
1. Wat zou jij doen als MZ'er?
2. Welke begeleidingsvragen zou jij stellen? (formuleer er minimaal 5)

Denk goed na over de mogelijke adviezen qua behandelingen en de manier hoe jij Mats en Mohammed zou gaan begeleiden! 

Lever dit in via teams. 


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met..
  1. Boek 'Agogisch medewerker GGZ'
  2. Thema 6
  3. Hoofdstuk 14
  4. Alle opdrachten maken

Klaar? 
  • Portfolio opdracht 1 + 2 (uiterlijk inleveren via teams 15 maart voor 23:59)
  • Leren voor de toets! (16 maart om 10:45)



Slide 32 - Slide

This item has no instructions