TV2F - 21 september (13:15 - 14:00)

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

TV2F - 21 september

Quiz: Herhaling behandelde stof

Corriger les devoirs

• Corriger supplément Exercices D et E (page 14)
  

'Être' en Passé Composé

- passé composé (voltooid deelwoord) van être = été 

- été = geweest 

être/zijn in v.t.t. in het Nederlands

Bijvoorbeeld: jullie zijn geweest

être in passé composé in het Frans

Bijvoorbeeld: vous avez été

Wat valt je op aan être in de PC in het Frans?
Welk verschil m.b.t. être/zijn in de PC zie je terug in beide talen? (denk aan de voorbeeldzinnen)

Welk hulpwerkwoord gebruiken we in het Frans als être in de PC komt?

1. être
2. faire
3. avoir
4. prendre

Wat is het voltooid deelwoord van être in het Frans?

Waarom klinkt être in de PC in het Frans 'raar' voor Nederlanders?

Attention!!! (Let op!!)

De volgende voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:

Het hulpwerkwoord blijft wel avoir

Bijv: Ik heb een cadeau gehad = J'ai eu un cadeau

avoir =  eu 

être = été 

faire = fait

prendre= pris

Au travail!

Supplement

• Exercice F et G 
• A la page 15
• Vous avez 5 minutes

Eerder klaar?

Ga naar VERBUGA.EU

In de linkerkolom zet je vinkje voor Passé Composé – het vinkje bij Présent mag je weghalen!!!

Oefen met de volgende onregelmatige werkwoorden:    

 AVOIR – ÊTRE – FAIRE – PRENDRE 

en met deze regelmatige werkwoorden:

AIMER –  CHERCHER – DONNER – PARLER – REGARDER - 

Werkwoorden die met être worden vervoegd

Ww'en vervoegen met être

- Par exemple: aller, rester, arriver (ww'en vervoegen met être)

- Ww vervoegen met être? -> mogelijk een uitgang achter het voltooid deelwoord

- Uitgang wanneer? Kom hier zelf erachter. Kijk naar de volgende zinnen. 

Hint! --> de uitgang achter het voltooid deelwoord, hangt af van het Onderwerp! 

Zin 1: onderwerp --> m. ev
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Julian est allé à l'école

Zin 2: onderwerp --> v. ev
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Maria est restée à la maison.

Zin 3: onderwerp --> m. mv
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Luca et Michel sont arrivés en France.

Zin 4: onderwerp --> v. mv
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Elles sont tombées

Conclusie

Onderwerp m/ev ? --> uitgang, zo ja welke? 

Onderwerp v/ev ? --> uitgang , zo ja welke?

Onderwerp m/ev ?--> uitgang, zo ja welke?

Onderwerp m/mv ?--> uitgang, zo ja welke? 

Faire (maken)

Prenez vos supplements

• à la page 16
• Exercice H
• 5 minutes

Verbuga

• Oefenen op verbuga.eu
• rester, aller, arriver, être, avoir, faire, prendre au Présent et Passé Composé

Les devoirs

Faire: exercice I - à la page 17 - Supplement