Fase 2, periode 4, les 4 verkleinwoorden - bezit-s - STARTER en GEVORDERD

Fase 2 

verkleinwoorden 
bezit-s

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fase 2 

verkleinwoorden 
bezit-s

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Uitleg en oefening verkleinwoorden 
  • Uitleg en oefening bezit-s
  • Actieve werkvorm
  • Opdrachten StartTaal

Slide 2 - Slide

Verkleinwoorden
  • -je
sloofje, lachje, cognacje, knopje, taartje
  • -tje
stoeltje, tafeltje, computertje, gebouwtje
  • -pje
armpje, boompje, raampje

Slide 3 - Slide

Verkleinwoorden
  • -ng = nkje
ontsteking - ontstekinkje
haring - harinkje
vertelling - vertellinkje
paling - palinkje

Let op: ring = ringetje 

Slide 4 - Slide

Verkleinwoorden
Bijzonder
sportcafé = sportcafeetje
cafetaria = cafetariaatje
taxi = taxietje
filmster = filmsterretje
lam = lammetje 

Slide 5 - Slide

Verkleinwoorden
  • getallen = 'tje

F16 = F16'tje
mp3 = mp3'tje
y = 'tje
whisky = whisky'tje
guppy = guppy'tje
soms niet: trolley = trolleytje | medley = medleytje

Slide 6 - Slide

goed
fout
leuningkje
kassabonnetje
biercafé'tje
medleytje
lievelingetje

Slide 7 - Drag question

goed
fout
sateetje
klassenfotootje
liftboy'tje
tvtje
kiwietje

Slide 8 - Drag question

Bezit-s
  • 's na een a, o, i, u, y
Danny's auto, Otto's jas, Ferdi's fiets, Anna's laptop

  • 's na een afkorting, initiaal of cijfer
ABN's rente, M's rol, Willem II's overwinning, R2D2's geluiden

Slide 9 - Slide

Bezit-s
  • geen extra s maar wel een '
Bas' fiets, Max' vriendin, Niels' motor, Jonas' hond

  • geen ' maar wel een s
Sannes huis, Jeroens vriend, Brams hulp
Milous kamer, Leonies gitaar

Slide 10 - Slide

De puppy van Henk
A
Henks puppy
B
Henk's puppy
C
Henks' puppy

Slide 11 - Quiz

Het broodje van Leonie
A
Leonie's broodje
B
Leonies broodje
C
Leonies' broodje

Slide 12 - Quiz

De auto van Bas
A
Bas's auto
B
Bas auto
C
Bas' auto

Slide 13 - Quiz

De toets van Danny
A
Danny's toets
B
Dannys toets
C
Dannys' toets

Slide 14 - Quiz

Actieve werkvorm
  • 10 minuten
  • 2 individuen of teams van 2 personen tegen elkaar
  • Bouw een toren. Degene met de hoogste toren wint. 
  • Beantwoord de vraag: 
Goed? Leg een blokje. 
Fout? Haal een blokje weg.  
timer
10:00

Slide 15 - Slide

StartTaal les 4

  • 3F | Taalverzorging | Spelling | Verkleinwoorden
Starter: 1,2
Gevorderd: Oefening 1,2,3
  • 3F | Taalverzorging | Spelling | Bezit-s
Starter: 1,2 
Gevorderd: 3,4,5

Slide 16 - Slide