Nederlands 3V 1.2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Goedemorgen!

Na deze les:

• Kun je zinsdelen benoemen
• Ken je het verschil tussen hoofd- en bijzinnen
• Weet je hoeveel je onthouden hebt van het nieuws van vorige week

Volgende les:

Neem een leesboek mee! 

VWO3: D-boeken

Hoe ging het maken van het huiswerk?

1. Super, ik had helemaal geen problemen!
2. Ik had een paar problemen, maar het ging best goed.
3. Ik kon een paar oefeningen niet maken.
4. Ik begreep er helemaal niks van.

Zinsdelen: hoe zat het ook alweer?

wwg

nwg

ond

lv

mv

vzv

bwb

bvb

bijstelling

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in een zin

Voorbeeld: 

De kippen hebben veel eieren gelegd.

Naamwoordelijk gezegde

• Als er een koppelwerkwoord in de zin staat
• Werkwoordelijk en naamwoordelijk deel

Voorbeeld: 

De kat is agressief. 

Onderwerp

Vraag: wie of wat + gezegde?

Voorbeeld: 

Meltem ligt aan het strand.

Lijdend voorwerp

Vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp?

Voorbeeld: 

Johanna heeft de gedichten geschreven.

Meewerkend voorwerp

Vraag: aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp?

Voorbeeld: 

Ollie heeft oma gisteren bloemen gegeven.

Voorzetselvoorwerp

• Vast voorzetsel bij zelfstandig werkwoord of naamwoordelijk gezegde 

Voorbeeld: 

Ik ben niet zo tevreden over deze muziek.

Bijwoordelijke bepaling(en)

Het antwoord op vragen als: waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar, wanneer, hoe, hoeveel?

Voorbeeld: 

Ik ging gisteren naar de stad.

Bijvoeglijke bepaling(en)

• Deel van een zinsdeel
  
• Noemt eigenschap van een zelfstandig naamwoord in dat zinsdeel

Voorbeeld: 

Aan de broer van haar vriendin geeft de blonde Donna haar concertkaartjes.

Bijstelling

• Deel van een zinsdeel 
• Tussen komma's achter zelfstandig naamwoord
• Benoemt eenzelfde zaak/persoon vaak in andere woorden

Voorbeeld: 

Tallinn, de hoofdstad van de Baltische Staat Estland, was de Culturele hoofdstad van Europa 2011.

Bespreken oefening 1

Wat vind je van leesvaardigheid?

• Nadruk?
• Motiverend? 
• Wat zou je interessant vinden?

Hoofd- en bijzinnen. Wat weten we nog?

Wat weet je nog over hoofd- en bijzinnen?

Samengestelde zin

Zin met twee persoonsvormen en onderwerpen

Gelijkwaardig aan elkaar: 2 hoofdzinnen + en, want, maar, of en dus (2 goede losse zinnen)

Ondergeschikt: 1 hoofdzin en 1 bijzin

Voorbeeld: 

Ik ga niet naar buiten want het regent.

Hoofd- en bijzin

Hoofdzin: pv en ov staan naast elkaar 

Bijzin: pv en ov staan uit elkaar

Voorbeeld:

Ik vind het verbazingwekkend dat hij zijn huiswerk niet heeft gedaan.

Huiswerk: oefening 4 en 5

Hoofdstuk 1. Blok: grammatica.