Nederlands les 5

Welkom bij Nederlands
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Slide

lesonderdelen 
5.1 Wanneer de / het?
5.2 Wel of geen -e bij een bijvoeglijk naamwoord?
5.3 Wanneer -e of -en?  (alle / allen, beide/ beiden)
5.4 Wanneer als / dan + persoonlijk voornaamwoord?
5.5 Wanneer zeg je 2x hetzelfde?
Reflectie: Wat ga je nog oefenen voor de toets? 
Hoe ga je het oefenen aanpakken? 

Slide 2 - Slide

de of het?

...... deelzin
A
de
B
het

Slide 3 - Quiz

de of het?

...... zinsdeel
A
de
B
het

Slide 4 - Quiz

5.1 Wanneer de / het?
Welke conclusie kunnen we trekken bij samenstellingen? 


het letsel + de schade = de letselschade 

Slide 5 - Slide

de of het?

...... memo
A
de
B
het

Slide 6 - Quiz

5.2 bijvoeglijk naamwoord wel of geen -e ?
“De” woorden =  + e
De vervangende hechtenis
Een vervangende hechtenis


“Het” woorden = let op!
Het toegekende bedrag                                    het grote huis
Een toegekend bedrag                                      een groot huis



Slide 7 - Slide


het ...................... vonnis
A
ingewikkeld
B
ingewikkelde

Slide 8 - Quiz


Een ...................... vonnis
A
ingewikkeld
B
ingewikkelde

Slide 9 - Quiz

Zijn succes had hij te danken aan een ............ discipline.
A
ijzere
B
ijzeren

Slide 10 - Quiz

Het ........... hartje
A
gouden
B
goude

Slide 11 - Quiz

5.3 Wanneer -e of -en? (alle / allen) (beide/ beiden)
Algemene regel:
- Bij dieren en dingen –e
Alle, beide, vele, weinige 

Beide honden hebben gebeten.  



Slide 12 - Slide

5.3 Wanneer -e of -en? (alle / allen) (beide/ beiden)
Algemene regel:
-Bij mensen  
    -e als er een zelfstandig naamwoord achter staat

Beide kinderen
Alle studenten zitten in de klas
Enkele rechters zijn strenger


Slide 13 - Slide

5.3 Wanneer -e of -en? (alle / allen) (beide/ beiden)
Let op! 
 -en als het om een verwijzing naar mensen gaat.

Ik heb slechte herinneringen aan mijn examenklas. In die klas kregen enkelen een voorkeursbehandeling.

Slide 14 - Slide


Geluk is heel persoonlijk. ... zijn met weinig tevreden.



A
Sommige
B
Sommigen

Slide 15 - Quiz

Iedereen was vandaag thuis. ............. zitten aan de eettafel.

A
Enkelen
B
Enkele

Slide 16 - Quiz

Er zijn uitstekende softwarepakketten op de markt, waarvan ............ helaas onbetaalbaar zijn.

A
sommige
B
sommigen

Slide 17 - Quiz

De advocaten dragen goede argumenten aan. ............ argumenten vallen in goede aarde.

A
Enkele
B
Enkelen

Slide 18 - Quiz

5.4 Wanneer dan ?
Dan bij vergrotende trap
Groter dan, kleiner dan, langer dan, hoger dan


De cliënt heeft een minder positief zelfbeeld dan gewenst.

Slide 19 - Slide

5.4 Wanneer als ?
Als, in twee situaties:

1 bij gelijkheid 
                             (het woordje “even”)  

Deze maatregel is even transparant als de voorgaande.

Even sterk als               Even apart als     
Even groot als               Even belangrijk als




Slide 20 - Slide

De betrokkene is even verbolgen………


A
als ik
B
als mij
C
dan ik
D
dan mij

Slide 21 - Quiz

5.4 Wanneer als / dan + persoonlijk voornaamwoord?
Tip!  langer maken: 

De betrokkene is even verbolgen als ik (ben) 

Fout: De betrokkene is even verbolgen als mij (ben) 

Slide 22 - Slide

5.4 Wanneer als ?
2 bij ongelijkheid                             (het woordje “zo”)


Deze  maatregel kost twee keer zoveel als het alternatief. 

  half zo zwaarwegend als
  twee keer zo breed als

Slide 23 - Slide

Ik keek niet goed uit, maar de veroorzaker van het ongeluk is schuldiger…..
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 24 - Quiz

Jij ziet dat anders ..........
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 25 - Quiz

5.5 Wanneer zeg je 2x hetzelfde?

Met welke woorden zeg je 2x hetzelfde? 

Slide 26 - Slide

Hij beseft niet dat de uiterlijke deadline al aanstaande vrijdag is.

Slide 27 - Open question

Een student moet in staat zijn een bronnenlijst conform de Leidraad voor juridische auteurs te kunnen samenstellen.

Slide 28 - Open question

Het is optioneel dat de rechter zijn vonnis kan uitstellen.

Slide 29 - Open question

Vanzelfsprekend zullen de studenten die geen les Nederlands hebben gemist natuurlijk minder moeite hebben met de taaltoets.

Slide 30 - Open question

Contaminatie:
De coronavoorschriften moeten worden nagevolgd.

Uit welke 2 woorden bestaat nagevolgd?

Slide 31 - Open question

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 32 - Open question

Reflectie
Wat heb ik geleerd in deze les?

Slide 33 - Open question

Reflectie
Wat ga ik nog oefenen voor de toets?

Slide 34 - Open question

Het zit er op...

Bedankt allemaal


Slide 35 - Slide