4.7-grammatica

  •     Je weet wat splitsbare werkwoorden zijn.
  •     Je kent het verschil tussen een splitsbaar werkwoord         en een voorzetsel.

We beginnen met 10 minuten lezen 
LESDOELEN
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  •     Je weet wat splitsbare werkwoorden zijn.
  •     Je kent het verschil tussen een splitsbaar werkwoord         en een voorzetsel.

We beginnen met 10 minuten lezen 
LESDOELEN

Slide 1 - Slide

Splitsbare werkwoorden zijn werkwoorden die uit twee delen bestaan.
Je noemt dan beide delen een werkwoord.

voorbeelden:
opschrijven. Ik schrijf dit op.
uitnodigen. Ik nodig jou uit.

Als je twijfelt gebruik je het zinnetje "Ik.....
afmaken. Ik maak dat af.
uitlezen. Ik lees dat boek uit.
besluiten. Dat is gisteren besloten.

Slide 2 - Slide

Soms zie je niet meteen of een woord een voorzetsel is, of deel van een splitsbaar werkwoord is. Kijk daarom eerst goed wat het hele werkwoord is.

Ik zit op de tafel       hele werkwoord= zitten
                                     voorzetsel= op

Let eens goed op     hele werkwoord=opletten. 
                                     Is het een splitsbaar werkwoord of voorzetsel? Het is dus een                                         deel van een splitsbaar werkwoord.

Slide 3 - Slide

Noteer de splitsbare hele werkwoorden.
1. Jullie halen toch geen kattenkwaad uit?
2. Geef nooit op.
3. Keek jij nou bij haar af?

Slide 4 - Open question

(invullen) Sarah...................... het antwoord ......................
(opmaken)Mijn moeder...................mijn bed...................
(uitgeven) Hoeveel geld.......jullie.........in de vakantie?

Slide 5 - Open question

splitsbaar
niet splitsbaar
afmaken
ophalen
nadoen
omcirkelen
besluiten
uitlezen
achterhalen
noteren

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Je ziet het woordje uit staan. Bij welke woordsoorten kan dit horen.

Slide 8 - Open question

Schrijf DRIE voorzetsels op?

Slide 9 - Open question

Hieronder nogmaals uitlegfilmpjes. Als je het even niet meer weet, kijk terug.

Slide 10 - Slide

Vul in (lw) lidwoorden, bn (bijvoeglijk naamwoord, zn (zelfstandig naamwoord), vz (voorzetsels), ww (werkwoorden) of tw (telwoord).
De meeste smarthphones hebben geen lange levensduur.

Slide 11 - Open question

Noteer de LW, BN, ZN, WW, VZ, TW

Na twaalf maanden laadt de batterij niet meer op.

Slide 12 - Open question