Werkwoordendictee 3

Is het in te vullen werkwoord een persoonsvorm?
gebruik dan de bovenste helft van je denkstappenkaart!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsBasisschool

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Is het in te vullen werkwoord een persoonsvorm?
gebruik dan de bovenste helft van je denkstappenkaart!

Slide 1 - Slide

(v.t.) Mijn moeder ... de rekeningen.
A
betaaldde
B
betaalde
C
betaalden
D
betaald

Slide 2 - Quiz

(t.t.) Bas ... met de trein naar oma.
A
reist
B
reisde
C
reistte

Slide 3 - Quiz

(t.t.) De directeur ... dat hij straks komt.
A
beloofde
B
beloofd
C
beloof
D
belooft

Slide 4 - Quiz

(v.t.) Linda ... aan haar hand.
A
bloed
B
bloede
C
bloedde

Slide 5 - Quiz

Ray heeft met een ander kind ...
A
geboksen
B
gebokst
C
geboksd
D
geboksdt

Slide 6 - Quiz

(v.t.) De kinderen ... in de garage.
A
feesten
B
feestte
C
feesden
D
feestten

Slide 7 - Quiz

Elvet heeft meer dan een uur ...
A
gerekent
B
gerekend
C
gerekendt

Slide 8 - Quiz

Mijn zus is ... naar een andere stad.
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt

Slide 9 - Quiz

(t.t.) ... jij straks de koffie?
A
proeftte
B
proeft
C
proef

Slide 10 - Quiz

(v.t.) Ik ... vorige week mijn vingers.
A
verbrandde
B
verbrand
C
verbrande

Slide 11 - Quiz

Mijn ouders hebben mijn broertje ...
A
gestrafd
B
bestraft
C
gestraft

Slide 12 - Quiz

(t.t.) Opa en oma ... over het feest.
A
praatten
B
praatte
C
praten

Slide 13 - Quiz