De plaats op aarde en de temperatuur

De plaats op aarde en de temeratuur 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De plaats op aarde en de temeratuur 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 

  • Je weet hoe dag en nacht ontstaan
• Je weet waarom het bij de evenaar warmer is dan bij de polen
• Je weet hoe seizoenen ontstaan
• Je kent het verschil tussen weer en klimaat

Slide 2 - Slide

Weer 
= momentopname van de toestand van de atmosfeer

Kijkt naar:
    • temparatuur
    • neerslag
    • wind
    Klimaat
    = het gemiddelde weer berekend over 30 jaar

    Kijkt naar: 
    • zomertemperatuur
    • wintertemperatuur
    • neerslag in het jaar 

    Slide 3 - Slide

    Weer 
    - plaatselijk
    - veranderlijk  
    Klimaat 
    - gaat over een groot gebied
    - geldt voor een lange periode (30 jaar)

    Slide 4 - Slide

    Atmosfeer
    Wordt ook wel dampkring genoemd
    10 km dikke luchtlaag rond de aarde 

    Slide 5 - Slide

    De toestand van de dampkring
    1) Vooral bepaald door de zon
    2) De stand van de zon en de hoek van inslag van de zonnenstralen bepalen de temperatuur voor een gedeelte.
    3) Door de stand van de zon t.o.v. de aarde zijn er ook in de wereld 4 seizoenen. 
    4) De 4 seizoenen zijn zomer, winter, herfst en lente

    Slide 6 - Slide

    Definities (aantekening)
    • Weer = toestand van de dampkring
    • Klimaat = gemiddelde weer over een periode van 30 jaar
    • Aardas = denkbeeldige lijn door de aarde
    • Hoek van inslag = Welke hoek de zonnenstralen de aarde raken
    • Breedtegraden = de denkbeeldige lijnen van een bepaald aantal graden op aarde. 

    Slide 7 - Slide

    Wat duurt langer
    A
    weer
    B
    klimaat

    Slide 8 - Quiz

    Weer of klimaat?

    Morgen wordt het mooi weer. 25 graden en af en toe een klein buitje.
    A
    Weer
    B
    Klimaat

    Slide 9 - Quiz

    Het klimaat is ..........................
    A
    Het gemiddelde weer in een groot gebied
    B
    Het gemiddelde weer in een klein gebied

    Slide 10 - Quiz

    Het klimaat = het gemiddelde weer gemeten over...
    A
    5 tot 10 jaar
    B
    40 tot 50 jaar
    C
    30 tot 40 jaar
    D
    20 tot 25 jaar

    Slide 11 - Quiz

    2 eilanden A en B liggen naast elkaar. Op B regent het.. wat is dan juist?
    A
    A en B hebben een ander klimaat
    B
    B heeft een nat klimaat A niet
    C
    Het weer is toch hetzelfde bij A en B
    D
    Het weer bij B is anders dan A

    Slide 12 - Quiz

    Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
    A
    Het is het zelfde
    B
    Het weer is klimaat over een lange periode
    C
    Het klimaat is weer over lange periode
    D
    Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied

    Slide 13 - Quiz

    Wat is een verschil tussen weer en klimaat?
    A
    periode van meten
    B
    klimaat gaat over kleiner gebied
    C
    weer is de gemiddelde toestand van de lucht
    D
    weer gaat over neerslag en klimaat niet

    Slide 14 - Quiz

    Hoogte en temperatuur
    Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. 
    Dit heeft te maken met de opwarming van het aardoppervlak. 
    --> Per 1000 meter dat je stijgt, daalt de temperatuur met 6 graden. 
     


    Slide 15 - Slide

    OPDRACHT:
    Je krijgt zo een filmpje te zien van youtube kanaal
    " vage vragen"

    Schrijf op hoe wij op Aarde 4 seizoenen krijgen volgens dit filmpje. LET OP DUS!

    Slide 16 - Slide

    Slide 17 - Video

    Zoek op internet een plaatje dat de stand van de zon zo weergeeft en plaats deze hier!

    Slide 18 - Open question

    Slide 19 - Video

    Slide 20 - Slide

    Bekijk de afbeelding.
    Welk stukje is warmer?
    geef nu twee redenen waarom het op de ene plek warmer is dan op een andere plek!

    Slide 21 - Slide

    Temperatuur
    Welke zaken hebben invloed op temperatuur? 
    - Hoogte
    - Wind
    - Zeestromen
    - Broeikaseffect
    - Stand zon

    Slide 22 - Slide

    Slide 23 - Slide

    De wereld staat scheef!! 

    Slide 24 - Slide

    de zon staat loodrecht op het noordelijk halfrond

    Slide 25 - Slide

    Slide 26 - Video

    Keerkringen 
    • Kreeftskeerkring
    • Evenaar
    • Steenbok
    Waarom zijn deze zo belangrijk?
    Waarom zijn deze keerkringen zo belangrijk? 

    Slide 27 - Slide

    Welke relatie tussen luchtstreken en keerkringen?

    Slide 28 - Slide

    Wat bedoelen we met breedteligging?
    A
    Een cirkel die plaatsen van gelijke breedteligging verbindt
    B
    De plek waar de breedste rivier ligt
    C
    een cirkel die twee plaatsen met elkaar verbindt
    D
    De plek waar je een plaats kunt vinden.

    Slide 29 - Quiz

    Breedteligging zegt iets over hoe ver een plaats ligt ten opzichte van de evenaar.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 30 - Quiz

    De belangrijkste klimaatfactor is:
    A
    hoogte
    B
    invloed zee
    C
    wind
    D
    breedteligging

    Slide 31 - Quiz

    Breedteligging en temperatuur hebben niks met elkaar te maken
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 32 - Quiz

    Wat moet je nu kunnen en kennen? 
    Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
    Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
    Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

    Slide 33 - Slide